Fietsen tijdens de lockdown in 2021 (2)
 

Eind mei, begin juni 2021 hebben we een paar weken vakantie. De coronamaatregelen worden geleidelijk versoepeld. Sinds eind april is er geen avondklok meer en vanaf 19 mei mogen terrassen weer de hele dag open zijn. Ook 'niet-essentiële' winkels gaan weer open, maar mondkapjes blijven binnen overal verplicht. Vanaf 5 juni mogen terrassen weer van 's ochtends vroeg tot 's avonds 10 uur open zijn en mag je in café's en restaurants weer binnen zitten. Ook musea en theaters gaan dan weer open. Buiten mag je nog steeds maar met maximaal 4 personen samen zijn. Een kampeerverbod is er dit jaar gelukkig niet meer gekomen en het verbod van de NS om fietsen mee te nemen in de trein, heeft - mede dankzij de Fietsersbond en Rover - uiteindelijk maar een paar maanden geduurd.

 
Zaterdag 22 mei 2021; fietsen van Uitgeest naar Oterleek; 25 km
 
 

Op de ochtend dat we vanuit Leiden willen vertrekken, komt de regen met bakken uit de lucht. We stellen ons vertrek nu even uit tot het ergste volgens de buienradar voorbij zal zijn. In de loop van de avond wordt het volgende regenfront al verwacht. Daarom hebben we nu een zolderkamer in Oterleek geboekt. De kampeerspullen nemen we wel mee, want we zijn veel te blij dat kamperen weer kan. De droge uren gebruiken we nu om van Uitgeest naar Oterleek te fietsen. Tot Uitgeest nemen we de fietsen mee in de trein.

Noord-Holland is voor ons bekend terrein. Als tiener had ik hier al een 'fietsimperium' opgebouwd. Toch zien we altijd wel wat nieuws. Zoals deze vogelhuisjesverzameling op een huismuur in Akersloot.

 

 
Op weg naar Driehuizen komen we langs een grondig verbouwde molen. In 1923 verloor molen De Wester zijn wieken tijdens een storm. Die zijn nooit meer teruggevonden en in 1936 besloten de eigenaren om de molen doormidden te zagen. Een voorbijfietsende Bromsnor sommeerde hun daar onmiddelijk mee te stoppen en eerst een sloopvergunning aan te vragen. Dat werd geregeld, maar de onderste helft van de molen is altijd blijven staan. In 2019 is De Wester verkocht aan een bouwbedrijf, dat een penthouse met een glazen ring bovenop de halve molen gebouwd heeft.
 
 
Zondag 23 mei 2021; fietsrondje vanuit Oterleek; 51 km
 
We blijven nog een nacht in Oterleek om een rondje Schermer-Eilandspolder-Beemster te fietsen. Eerst halen we koffie op een overdekt terras in Alkmaar, waar we de laatste plensbui van vandaag over ons heen laten gaan. Hoewel Alkmaar mijn geboorteplaats is, heb ik geen actieve herinnering aan de tien dagen dat ik hier gewoond heb. Wel maak ik altijd graag een rondje door de binnenstad. Nu de kaasmarkttoeristen wegblijven, grijpen we de kans om in alle rust het Huis met de Kogel te aanschouwen.
 

 

Bij de Accijnstoren fietsen we de stad weer uit.
 
Aan de rand van de Schermer staan nog enkele fruitbomen in bloei. Door het frisse lenteweer duurt de bloesemperiode dit jaar bijzonder lang.
 
 
De Eilandspolder is een van onze favoriete fietsrondjes. Een zompig veenweidegebied, doorspekt met monumentale huisjes en gebouwen uit vervlogen tijden. Zoals de Noordeinder Vermaning.
 
 
Een bordje lokt ons naar een picknicktuin. Wat we aantreffen, overtreft onze verwachting: een weelderige tuin met een schuur waar we koffie of thee kunnen maken.
 
 
Na de lunch zakken we nog even uit in de hangmatten.
 
 
Graft heeft een monumentaal raadhuis uit 1613, dat het resultaat was van een conflict met De Rijp, waarna de twee dorpen niet meer samen door een deur konden. In de 19e eeuw verarmde Graft. De ramen op de begane grond van het raadhuis werden dichtgemetseld, een deel van de gevel werd verwijderd en het houtwerk begon te verrotten. Aan het begin van de 20e eeuw is het raadhuis net op tijd gered en in de oorspronkelijke stijl gerestaureerd. Achter het raadhuis hebben we een jaar eerder gekampeerd.
 
 
Dan stuiten we op een automaat uit het Swiebertjetijdperk; gevuld met harde, zoete en zeer plakkerige stroopsoldaatjes, die nog dagenlang mijn stuurtas onveilig zullen maken.
 
 
 
Graft gaat naadloos over in De Rijp, dat tot in de 19e eeuw bewoond werd door haringvissers en walvisvaarders, waarvoor de horizon aanzienlijk verder lag dan die van de Schermer en de Beemster. Op de kaart hieronder is goed te zien hoe de dorpen op een smal stukje land, het Schermereiland, tussen deze grote meren lagen.
 
 
Al is het best een mooie zondagmiddag, er zijn nu bijna geen toeristen. De Kerkstraat hebben we voor onszelf.
 
 
Ook De Rijp heeft een monumentaal raadhuis, uit 1630, bovenop een waag. Nadat het nietige Graft een nieuw raadhuis had gebouwd, moest De Rijp natuurlijk nog wat groters neerzetten. Ontworpen door Jan Adriaensz Leeghwater, die zelf ook niet de meest bescheiden persoon in deze contreien moet zijn geweest (zie hier).
 
 

Dan duiken we de Beemster in, die in 1612 droogviel en inmiddels op de werelderfgoedlijst van Unesco staat. Op de kaart hieronder is goed te zien hoe planmatig deze droogmakerij is verkaveld (om deze kaart met de vorige te vergelijken, moet je hem een kwartslag tegen de klok in draaien, zodat het noorden aan de bovenkant komt te liggen).

 
 

Hopelijk heeft de werelderfgoedstatus niet tot gevolg dat het massatoerisme dat voor de pandemie Amsterdam, Volendam en de Zaansche Schans al teisterde, straks ook hierheen komt. Het Unescokeurmerk kan ook gebruikt worden om die toeristen tegen te houden. Zo heeft de provincie Noord-Holland de plannen voor de bouw van een 70 meter hoge Van-der-Valktoren aan de rand van de Beemster afgewezen, nadat de gemeente Purmerend had besloten dat er wel zo'n Trumptowertje in een bos langs de A7 mocht komen (zie hier en hier).

Langs onze route door Middenbeemster staan enkele monumentale stolphoeves.

 
 
 
Bij Westbeemster staan de laatste tulpen nog te bloeien.
 
 
Vlak voor Schermerhorn zien we aan de Westdijk een huis uit 1676, dat ik gek genoeg op geen enkele monumentenlijst heb gevonden.
 
 
Tussen Schermerhorn en Ursem staan Bovenmolen G en Ondermolen K, die onderdeel zijn geweest van een molengang van 6 bovenmolens, 5 middenmolens en 5 ondermolens, die met nog 22 andere molens de Schermer droog moesten houden. Anderhalve maand later zou een van de wieken van Bovenmolen G afbreken. Een fotoreportage van de vervanging ervan is hier te zien.
 
 

Wanneer we Ursem binnenrijden, melden grote gele borden dat er een samenscholingsverbod van kracht is. Verderop is de straat bezaaid met lege bierblikjes. Even later horen we luide muziek dreunen. Voorzichtig fietsen we de Schermerdijk op. Onder de dijk hangen tientallen jongeren rond, en zo te zien zijn ze behoorlijk opgefokt. We houden ons gedeisd en fietsen rustig door. Foto's maken lijkt me nu geen goed idee.

Hier heb ik later een bericht over deze samenscholing gevonden. Gewoonlijk is het hier elk jaar met Pinksteren kermis. Voor veel West-Friese jongeren is dat een wedstrijdje comazuipen geworden. Nu de kermis niet door kan gaan, moet er wel gezopen kunnen worden. Trouw wijdde er in 1997 al een artikel aan, met de titel 'Drie dagen zat'. 'Knokpartijen tussen roomsen en protestanten komen niet meer voor. De West-Friese kermissen, die zojuist zijn begonnen en tot in de herfst duren, zijn kameraadschappelijke zuipfestijnen geworden. In elk gehucht moet alles wijken voor die paar dagen feest, waarop iedereen z'n trots voor zijn eigen dorp toont. En misschien komt de boerenzoon er aan de vrouw.'

 
Maandag 24 mei 2021; fietsen van Oterleek naar Oudeschild; 51 km
 
 

Tweede Pinksterdag begint met urenlange regen. Toch pakken we niet de trein naar Den Helder, want met een harde wind in de rug is het ook nu nog best lekker fietsen.

Bij de poldermolen van Hensbroek steken we via een smalle voetbrug over naar de stille kant van de Ringvaart van de Heerhugowaard.

 
 
Afgebroken takken en twijgen waarschuwen ons dat we de lentestorm vandaag niet moeten onderschatten.
 
 
Verder hangt er vandaag een grijsgroene regensluier over West-Friesland, af en toe onderbroken door een tulpenveld.
 
 
Ook de kerk op het terpje van Haringhuizen is een fotostop waard.
 
 
De Lange Jaap bij Huisduinen overleefd ook deze storm, al heeft hij zijn beste tijd gehad. Een rapport van Rijkswaterstaat somt de mankementen op: 'er zitten scheuren in de wandpanelen, het materiaal in de toren is zeer bros, er zit zwelroest in de voegen, de bouten van de toren zijn ingeteerd en de vloeren zijn onthecht'.
 
 
Zodra we op Texel zijn, breekt de lucht open. Typisch waddenweer! We fietsen langs een gloednieuwe kustlijn van de veerhaven naar Oudeschild. Nog maar enkele jaren terug lag hier alleen een dijk, die niet meer was opgewassen tegen de stormvloeden in de nabije toekomst. Nu ligt er voor de oude dijk nog een kunstmatige duinenrij met een strand ervoor. Dit houdt misschien tot de volgende eeuw stand. Tegen een stormvloed die hooguit een paar dagen duurt, is deze kustversterking vast wel opgewassen, maar niet tegen een permanente zeespiegelstijging van ettelijke meters.
 
 
In het noorden doemt de Hoge Berg op, een 15 m hoge keileembult die hier 150 duizend jaar terug door een dikke laag landijs is gevormd. Keileem is een taaie grondsoort, die goed bestand is tegen wind, golven en stroming. Zelfs wanneer de duinen van Texel door de zee worden verzwolgen, zal de Hoge Berg het nog een tijd uithouden.
 
 
Als we de andere kant opkijken, zien we in de verte Den Helder en links daarvan de keileembulten op Wieringen liggen, waar we een jaar geleden hebben gefietst.
 
 
We dineren op een zonnig terras met uitzicht op de haven van Oudeschild. In het zuiden trekt de lucht alweer dicht. Het volgende regenfront komt in een rap tempo op ons af en zal niet minder nat worden dan zijn voorgangers. Daarom hebben we voor vanavond maar weer een kamer in Oudeschild geboekt; anders waren we naar ons favoriete NTKC-terrein bij De Cocksdorp gefietst.
 
 
Dinsdag 25 mei 2021; fietsen op Texel; 51 km; en op Vlieland; 6 km
 
 
Eerst fietsen we over de Hoge Berg met zijn karakteristieke tuunwallen en schapenboeten.
 
 

Bij de Hoge Berg ligt een begraafplaats voor de Georgiërs die in 1945 op Texel zijn gesneuveld. Velen van hen waren krijgsgevangenen van de Duitsers, die min of meer noodgedwongen in dienst van de Wehrmacht waren getreden en in de winter van 1945 naar Texel waren gestuurd. Met de Duitse capitulatie in zicht kwamen ze in opstand tegen de Duitsers. Ze beseften dat ze anders na terugkeer in de Sovjet-Unie als landverraders behandeld zouden worden. Uiteindelijk mislukte de opstand en wisten slechts een paar honderd van de 800 Georgiërs te overleven door met hulp van de Texelse bevolking onder te duiken. Pas enkele weken na de capitulatie, op 20 mei, werd Texel door het Canadese leger bevrijd. De overlevende Georgiërs zijn op 17 juni 1945 teruggegaan naar de Sovjet-Unie, gekleed in geallieerde uniformen. Toch hebben veel van hen nog enkele jaren in Sovjetwerkkampen door moeten brengen. Pas na de dood van Stalin in 1956 werden zij gerehabiliteerd. Geschat wordt dat deze opstand op z'n mist duizend levens van Georgiërs, Duitsers en Texelaars heeft gekost.

 
 
In het zuiden van Texel ligt ook nog een keileembult, waar de kerk van Den Hoorn op gebouwd is.
 

Texel is het enige Nederlandse Waddeneiland met keileembulten. Zonder dit keileem zou Texel niet hebben bestaan en zou de Nederlandse kust verder oostwaarts hebben gelegen. Nu is het eiland met zijn harde kern een draaipunt in de kustlijn, die tot Texel steeds meer naar het noorden loopt en daarna in oostelijke richting buigt.

Pakweg 5500 jaar voor het begin van de jaartelling stond het water in de Noordzee nog 6 m lager dan tegenwoordig. Texel was toen nog geen eiland, maar lag op een landtong die vanaf Friesland westwaarts in de Noordzee reikte, nog een stuk verder dan de huidige westkust van Texel. Ten noorden en ten zuiden van die landtong lag een smalle strook veen (bruin op de kaart) die overging in een grillig kustgebied met kwelders, wadden en stranden.

 
Zo'n 3000 jaar later was die smalle strook veen fors gegroeid. Bijna het hele noorden en westen van het vasteland werd nu bedekt werd met een steeds dikker wordende veenlaag. Alleen de hogere keileembulten staken hier nog bovenuit. De zeespiegel steeg nu niet meer zo snel. Langs de Hollandse kust ontstonden strandwallen met duinen dankzij de aanvoer van zand uit de grote rivieren. De ondiepe lagune die daarachter lag, groeide dicht met veen. In het noorden werd veel minder rivierzand aangevoerd, zodat de zee daar nog langzaam terrein kon winnen.
 
 
Rond het begin van de jaartelling was het hoge deel van Texel nog met een smal strookje veen verbonden met het vasteland. Ten oosten daarvan drong de zee steeds dieper het land in en kon de Zuiderzee ontstaan.
 
 
Uiteindelijk bleven de Texelse keileembulten de enige hoge en droge stukjes grond tussen kwelders, stranden en wadden.
 
 

Rond het jaar 1000 moet het Marsdiep tussen Texel en Den Helder zijn ontstaan. Ook de duinen die we nu nog op Texel aantreffen, zijn in de middeleeuwen ontstaan. Hoe het eiland sindsdien door bedijkingen, een aanstormende zandplaat in het zuiden en een fusie met Eierland in het noorden een stuk groter is geworden, is hier te lezen.

We fietsen zo ver mogelijk naar het zuidpunt van Texel en maken daar een wandeling. Aan de overkant van het Marsdiep zien we de Lange Jaap weer staan.

Hier denk ik aan de allereerste keer dat ik met de veerboot naar Texel voer. Dat was met mijn (stief)oma en een paar neefjes tijdens een logeerweekend. Met een bus reden we naar Den Helder, waar we op de veerboot stapten. Aangekomen op Texel mochten we van deze oma - die een hekel aan bewegen had - niet het eiland op, maar keerden we met dezelfde boot gelijk weer terug naar Den Helder. Ik stond perplex. Op Terschelling en Vlieland was ik al geweest. Nu werd mij de kans om als tienjarige een derde eiland aan mijn prille imperium toe te voegen, in het zicht van de haven ontnomen!

 
 
Strandpalen markeren de middeleeuwse kustlijn op een plek die nu een paar kilometer landinwaarts ligt.
 
 
Langs de oostkust fietsen we weer naar het noorden. Meestal over het geasfalteerde stuk aan de zeezijde van de hoge Waddendijk. Bij een kleiput ten zuiden van Oosterend is deze dijk in de jaren 1970 een stukje ingekort en landinwaarts van de oude dijk gelegd. Daar blijven we nu langs de kust fietsen aan de binnenkant van de oude bochtige dijk, die er een halve eeuw geleden nog overal zo moet hebben uitgezien.
 
.
Even later passeren we de IJzeren Kaap, die sinds 1854 de oostpunt van Texel markeert.
 
 
Vlak voor De Cocksdorp zien we in de verte Vlieland als een beloofd land voor ons liggen.
 
 
Als ik nog even omkijk, zie ik dat op de zuidelijke helft van Texel inmiddels de ene bui na de andere valt.
 
Bordjes wijzen ons de weg naar de alternatieve veerhaven van Texel.
 
 
Bij de houten terminal is het al gezellig druk met fietsers en wandelaars.
We duwen de fietsen over de strandopgang naar de houten steiger die naar de 'De Vriendschap' leidt.
 
De lucht is weer prachtig en de wind waait de goede kant op. We hebben er zin in!
 
Vanaf het Robbengat zien we de vuurtoren van Texel steeds kleiner worden.
 
 
Op de Steenplaat liggen zeehonden loom in het zand.
 
 
Op de Vliehors is het nu stil, maar morgen kunnen er weer bommen vallen.
 
 
We hebben ons goed ingepakt en peinzen we er niet over om binnen te gaan zitten. Gewapend met camera's, verrekijker en gps genieten we van de tocht. We doen bijna 2 uur over een tocht van 22 km. In de vaargeul halen we met de wind en de vloedstroom mee een snelheid van 20 km/uur, maar bij het oversteken van het wantij zakt deze tot 8 km/uur. Af en toe voelen we dat het schip de bodem raakt. Bij een lage snelheid en opkomend water is dat niet erg.
 
 
Dan komt het Vuurboetsduin en het dorp in zicht.
 
 
Langzaam verdwijnt de zon achter een nieuwe partij wolken, maar de regen valt vanavond niet waar wij varen.
 
Vanaf de haven is het nog een half uurtje fietsen naar natuurkampeerterrein De Lange Paal, waar we twee nachten geboekt hebben. Vijftien jaar geleden konden we hier nog zonder reservering op een van de trekkersveldjes terecht, maar die zijn nu gesloten vanwege corona. Nieuw voor ons is dat je hier nu ook een voorkeursplek kunt reserveren, voor maar liefst € 12,50 extra, bovenop de € 2 reserveringskosten. Wij kiezen pas bij het inchecken een plekje uit, zonder extra kosten. Bij aankomst blijkt hoe verstandig dat is. Veel plekken zijn drassig geworden door de overvloedige regen van de afgelopen dagen. Als we ons hadden laten verleiden door het uitgekookte verdienmodel van Staatsbosbeheer, hadden we wellicht € 12,50 neergeteld om in een regenplas te mogen staan.
 
Woensdag 26 mei 2021; fietsen op Vlieland; 19 km - en wandelen; 8 km
 
De dag begint goed. De zon schijnt uitbundig en het kampeerveld kan nu snel opdrogen.
 
Op weg naar onze eerste koffiestop bij Het Posthuys stoppen we even bij de Dodemansbol, waar vroeger zeelieden met een besmettelijke ziekte werden begraven.
 

We laten onze fietsen bij het Posthuys staan en lopen naar de Kroon's polders, een complex van zanddijken dat tussen 1905 en 1935 is aangelegd op initiatief van duinwachter Jan Wouter Kroon. Niet te verwarren met de bijna gelijknamige Kroonpolders op Terschelling, die genoemd zijn naar Symen Kroon. Deze oudere broer van Jan Wouter was tweede havenmeester op Terschelling en ontwikkelde daar een vergelijkbaar project.

In die tijd ging het niet zo goed met Vlieland. In de 19e eeuw was het eiland verarmd en waren veel eilanders al naar het vasteland verhuisd. De duinen werden aangevreten door de Noordzee en Vlieland dreigde op de smalste plek in tweeën te breken. In de 19e eeuw zijn strekdammen langs de Noordzee aangelegd om verdere afkalving tegen te gaan, maar het onderhoud hiervan was kostbaar. In 1921 is nog serieus overwogen om het eiland te ontruimen en langzaam in zee te laten verdwijnen. De Kroon's polders waren een poging om het eiland te beschermen tegen een doorbraak en een deel van de stranden, kwelders en wadden om te vormen tot bruikbare landbouwgrond.

Op een kaart uit de 19e eeuw is de zwakke plek van Vlieland goed te zien bij strandpaal 41. Tussen paal 42 en 43 beginnen de strekdammen.

 
 
In 1910 heeft men deze plek 'gespalkt' met wat zanddijken en is de eerste Kroon's polder gereed.
 
 
In 1930 ligt er een reeks zanddijken en Kroon's polders naast elkaar. Toch blijft de Noordzee aan het eiland knagen, waar de strekdammen ontbreken.
 
 
De bodem van de Kroon's polders bleek te zout en te nat voor reguliere landbouw. Een boer heeft er nog een tijd vee laten grazen en de luchtmacht heeft in de grootste polder een landingsbaan gehad. Sinds de jaren 1960 is het een natuurgebied, waar meer dan 60 vogelsoorten broeden en zich een bijzondere brakwatervegetatie heeft ontwikkeld.
 
 
We lopen een groot rondje om de Kroon's polders. Op een paar plekken kunnen we het gebied goed overzien met de Meeuwenduinen op de achtergrond.
 
In de verte zien we Texel liggen. De vuurtoren is nog net zichtbaar. Daarvoor ligt nog de 8 km lange Vliehors, ook wel bekend als Cornfield Range. Regelmatig horen we de vliegtuigen, die vanaf vliegbasis Leeuwarden komen. Alleen in de weekends is het hier meestal stil.
 
 
Boven de Waddenzee trekt de lucht nu snel dicht met wolken. Er is weer een regenfront op komst.
 
Na de Kroon's polders vervolgen we ons rondje over het Noordzeestrand.
 
Geheel volgens plan hebben we de wind, die nu steeds meer aanwakkert, hier in de rug.
 
 
Bij de strandopgang naar het Posthuys bekijken we een kunstwerk, gemaakt van doppen en deksels die op het strand zijn gevonden door deelnemers aan de jaarlijkse strandschoonmaak van Stichting De Noordzee.
 
We fietsen naar het dorp, waar de regen spoedig begint te vallen en voorlopig niet meer zal stoppen. Alle slechtweervoorzieningen zijn al maanden gesloten, dus maken we nog maar een wandeling langs de mooiste plekken in het dorp. Zoals de Nicolaaskerk en het Diaconiehuis...
 
...het oude kerkhof vol verweerde grafstenen...
 
 
...of dit prachtexemplaar uit 1758, gemaakt van een walviskaak.
 
En elke keer als we een leeg tafeltje op een overdekt terras vinden, zijn we er als de kippen bij.
 
 
Donderdag 27 mei 2021; fietsen op Vlieland naar ; 4 km - en van Harlingen naar Hijum; 45 km
 
We varen weer verder; ditmaal met een grote veerboot naar Harlingen. Via Sopsum en Hitzum fietsen we naar Franeker, waar we langs het Korendragershuisje fietsen.
 
 
Voor de tweede keer binnen een jaar fietsen we langs de markante 18e-eeuwse Koepelkerk in Berlikum. Deze foto heb ik op een hete dag in augustus 2020 genomen. Toen hadden we behoefte aan koeling, vandaag fietsen we echter met handschoenen aan. Vlakbij de kerk vinden we een bakker, waar we koffie en cake halen. Er is geen terras, maar de vrouw die ons helpt, zegt dat we wel aan een tafeltje achterin de winkel mogen zitten. "Alleen niet bij het raam aan de straatkant, want daar zou een boa jullie kunnen zien."
 
Voor en na Berlikum volgen we zoveel mogelijk jaagpaden en vanaf Stiens volgt nog een stukje tot fietspad verbouwde spoorweg, het Dokkumer lokaaltje.
 
 
In Hijum vinden we een boerencamping, die is voorzien van een fijne keuken annex zithoek in een verbouwde stal.
 
Vrijdag 28 mei 2021; fietsen van Hijum naar Eenrum; 77 km
 
 
De volgende ochtend lijkt het zowaar wel lente. Handschoenen zijn vandaag niet meer nodig. Ook de regen lijkt voorlopig niet terug te komen.
 
 
We maken eerst een rondje om de kerk van Hijum. Daar valt mijn oog op een graf met een schaatser erop, die op weg lijkt naar van de ijsbaan van het dorp, hier vlakbij aan de voet van de terp waar de kerk op staat. Het graf is van Willem Poelstra, een marathonschaatser uit dit dorp. Op zijn 24e kreeg hij na een wedstrijd op de Jaap Edenbaan een hartstilstand, die hem fataal is geworden.
 
 
Aan de toren hangt een klok met een sierlijke smurfblauwe wijzerplaat.
 
 
Tussen bermen met fluitekruid en boterbloemen fietsen we langs de Hallumervaart en de molen Genezareth.
 
 
Vlakbij Bartlehiem komt een skûtsje voorbij op de Dokkumer Ee.
 
 
Bij Jannum mogen we driemaal bellen voor deze Sara.
 
 
Bij Oosternijkerk maken grasvlaktes plaats voor aardappelruggen.
 
 
Bij Paesens fietsen we een stuk over de waddendijk tot we bij een gesloten hek weer om moeten keren.
 
 

Dankzij deze noodgedwongen routewijziging komen we nu langs de Alddyk bij Anjum: een eeuwenoude zeedijk die nog heel lang als slaperdijk dienst heeft gedaan. Waar de dijk een opening heeft voor een weg, is sprake van een coupure. Aan weerszijden van de weg staan muren met sleuven erin, waar vloedplanken in passen. Mocht de huidige zeedijk - de wakerdijk - doorbreken en de polder tussen de waker- en de slaperdijk overstromen, dan moet de slaperdijk het water nog kunnen keren. Dat lukt alleen als de vloedplanken bijtijds in de coupures geplaatst zijn.
Ook bijzonder zijn de antieke houteen telefoonpalen achter de dijk.

 
 
Na Lauwersoog kunnen we weer aan de waddenkant fietsen. Daar word ik meestal blijer van dan van de aangeharkte en omgeploegde wereld aan de binnenkant van de dijk - zeker als we de wind mee hebben. In de verte markeren windturbines en een rookpluim de Eemshaven. Op die windmolens wordt vaak gefoeterd, maar als we willen voorkomen - of op z'n minst uitstellen - dat de Waddenzee verdrinkt (en daarna een groot deel van de bewoonde wereld), en dubieuze leveranciers van olie en gas niet willen blijven sponsoren, zullen we nog veel meer windenergie nodig hebben.
 
 
 
Wanneer we de Groningse kust naderen, zien we rijshouten dammen om slibdeeltjes op te vangen tijdens hoogwater. Vroeger werd hier land mee gewonnen, nu moet dit dammencomplex de erosie van kwelders tegengaan en bij zeer hoog water de golfslag tegen de zeedijk dempen. Ik noemde het altijd landaanwinningswerken, maar nu kom ik erachter dat dit al sinds 1991 kwelderwerken zijn.
 
 

Grote delen van de Waddenzee zijn vroeger op deze manier ingedijkt. De rijshouten dammen zijn goed te zien op een oude topografische kaart van de Lauwerszee.

 
 

In 1969 werd de Lauwerszee afgesloten, tot vreugde van veel Friese boeren (betere waterhuishouding en nieuwe landbouwgrond) maar tot verdriet van de vissers in Zoutkamp. Naar de visie van biologen en ecologen werd in die tijd amper gevraagd. Tien jaar later zou de Lauwerszee waarschijnlijk niet meer rücksichtsloos zijn afgesloten, maar zouden de bestaande dijken zijn versterkt of zou misschien een kleinere variant van de Oosterscheldekering zijn gebouwd.

Twee jaar na de afsluiting kwam ik hier voor het eerst, voor een wadlooptocht naar Schiermonnikoog. Wat ik hier toen zag, was een doodse vlakte van zand, slib en zoet water, waarvan de motor - het tweemaal dagelijks in- en uitstromen van zeewater - voorgoed stilgevallen was (later is dit beschreven als een ecologische ramp in het Friesch Dagblad). Inmiddels heeft het gedeelte van het Lauwersmeer dat geen landbouwgrond of militair oefenterrein is geworden, het toch nog tot Nationaal Park weten te schoppen. Om de visstand en rijkdom aan vogels hier in stand te houden, moet er wel wat veranderen. Het waterpeil in het Lauwersmeer zal moeten variëren om te voorkomen dat het waterriet verdwijnt en er een bos voor in de plaats komt dat je ook ergens anders kunt laten groeien (zie hier). Boeren en recreatieondernemers hebben alweer geprotesteerd tegen een tijdelijke verhoging van het waterpeil (zie hier).

We nemen afscheid van de Waddenzee, maar hopen er nog vaak terug te komen. In het Hogeland laten we ons verrassen door stille dorpjes met indrukwekkende kerken, zoals in Hornhuizen.

 
 
Op een voetbrug over de Pieterbuurstermaar zien we Eenrum al liggen, waar we bivakkeren op 't Aagt, een van de weinige NTKC-terreintjes waar we nog niet eerder zijn geweest.
 
 
Zaterdag 29 mei 2021; rondje fietsen vanuit Eenrum; 43 km
 
 

Vandaag fietsen we een rondje met vrienden uit Groningen, die ik nog ken uit het tijdperk van mijn 'uitzendbaantjes blues', waarin ik de dagen aftelde dat ik nog moest werken om weer maandenlang te kunnen fietsen. We drinken koffie in Garnwerd en lunchen uitgebreid bij de Theefabriek in Houwerzijl. Onderweg is het zo gezellig, dat ik vergeet om foto's te maken.

's Avonds zitten we weer op 't Aagt, waar we aan de rand van de akkers een prachtig plekje uit de wind en in de zon hebben gevonden. Volgens een terreinkenner die hier aan het klussen is, is het hier niet altijd zo idyllisch. Wanneer het land waar we nu op uitkijken, wordt bemest, of wanneer er geoogst wordt, wat tot laat in de avond door kan gaan, is kamperen hier geen feest. Ook met Pasen breekt in Eenrum elk jaar de hel los. In je tent zul je dan wel geen risico op blijvende gehoorschade lopen, maar ben je wel gedoemd om tot diep in de nacht mee te genieten van het festival. Jaren terug hebben we zoiets meegemaakt op een idyllisch natuurkampeerterrein in Molenrij, waar we na een dag fietsen genoten van een mooie zomersavond, totdat om 22:00 uur een halve kilometer verderop het jaarlijkse dorpsfeest in Kloosterburen losbarstte. Een week later overkwam ons hetzelfde in Fedderwardersiel, waar een krabbenkotterregatta plaatsvond. Uit voorzorg zochten we niet daar al een camping op, maar 2 km verder. Twee kilometer was ver genoeg om geen last van de fanfares te hebben, maar we hadden niet gerekend op de housebeat die tegen middernacht losbarstte en pas om 4 uur 's ochtends weer ophield.

 
 
Zondag 30 mei 2021; fietsen van Eenrum naar Oude Pekela; 80 km
 
 
Winsum werd in 2020 door de ANWB tot mooiste dorp van Nederland gekozen. Ook ligt het aan het Pieterpad. Het gevolg is dat hier op een mooie zondagochtend een stoelendans plaatsvindt op het enige terras waar je rond 11 uur koffie met appeltaart kunt krijgen. Na een korte vergeefse zoektocht naar alternatieven, hebben we geluk en bemachtigen we een paar stoeltjes met uitzicht op de brug.
 
 
 
We fietsen verder naar Onderdendam, waar de jury van de ANWB blijkbaar niet geweest is.
 
 
 
Bij Fraamklap zijn een paar vreemde vogels neergestreken in het Boterdiep. Ik vermoed Chinese knobbelganzen.
 
 
De kerk van Stedum is een mooi staaltje baksteengothiek. De wijzerplaat op de zadeldaktoren matcht nu perfect met de wolkenloze hemel.
 
 
Bij Ten Post zien we een treurige kant van dit gebied: tijdelijke woningen voor bewoners van huizen die ernstig zijn beschadigd door de gaswinning.
 
 
 
Langs het Schildmeer trotseren we de schrale noordoostenwind. Voor anderen lijkt het strandseizoen al te zijn begonnen.
 
 
Ook ervaren we de eindeloosheid van het Oldambt. Gelukkig is hier nu de meest kleurrijke tijd van het jaar aangebroken.
 
 
In Wagenborgen stoppen we even bij een oorlogsmonument, dat herinnert aan 19 Canadese soldaten die hier vlak voor de bevrijding nog zijn gesneuveld.
 
 
Net voorbij de gedenksteen valt mijn oog op een gebogen lantaarnpaal, maar zonder verlichting, met een vogelbeeld erop.
 
 
Na Wagenborgen krijgen we wind pal in de rug. Nu ligt er alleen nog een hoge voetbrug op ons pad.
 
 
 
Bij Midwolda keren we terug in de bewoonde wereld. Dan fietsen we door Blauwestad, een soort vinexwijk op z'n Gronings...
 
 
...die we snel weer verlaten via een nieuwe, 800 m lange fietsbrug, die de langste van Europa moet zijn.
 
 
Op deze video is een fietsbrug te zien, die tien keer zo lang is, in de betonwoestijn van Xiamen. Dan fiets ik toch liever in Blauwestad.
 
Maandag 31 mei 2021; fietsen van Oude Pekela naar Emmer Compascuum; 66 km
 
 

We ontwaken in onze tent op een fijne, wat grotere camping Oude Pekela. Kleine terreintjes in de natuur zijn prachtig, maar nu zijn we vooral blij met een wasmachine en een centrifuge. De kleren die we gisteravond in de wasruimte hadden opgehangen, zijn al helemaal droog. Verder heerst ook hier een serene rust. Op deze maandagochtend hebben we bijna de hele camping voor onszelf. Bij een van de weinige bewoonde caravans zie ik een meisje met een rugzakje wegfietsen. Gezien het tijdstip - 8 uur 's ochtends - vermoed ik dat ze nu naar school gaat, na een weekend doorgebracht te hebben bij een van haar ouders, die - om wat voor reden dan ook - in een caravan bivakkeert. In Oude Pekela kan dat van alles betekenen.

Na de kale vlakte van Het Oldambt, waar we gistermiddag fietsten, komen we vandaag door een heel ander stuk van Groningen. Drenthe bereiken we pas na 55 km, maar ook in Westerwolde fietsen we door een Drents landschap met lichtglooiende velden, bossen, beekdalen en houtwallen. Alleen hunebedden zul je hier niet vinden. En er is een aangenaam gebrek aan toeristische attracties.

In Wedde wilden sommige dorpelingen wel wat meer toeristen in het dorp zien. Een plaatselijke ondernemer vond dat Wedde qua sfeer veel weg had van een dorp uit de tijd van Swiebertje en begon een lobby om dit Groningse dorp te promoten als Swiebertjedorp. Ook de dochter van de geestelijke vader van Swiebertje werd erbij gehaald (zie deze video). Die vond het uiteindelijk toch niet zo'n goed idee (zie hier). De geest van Swiebertje blijft rondzwerven in Oudewater, waar een deel van de opnamen voor de serie gemaakt is en waar ook al een beeld van Swiebertje staat.

Voor ons is Wedde ook leuker zonder fake-marketing. We staan even stil bij de middeleeuwse Grote Kerk, waarvan de toren pas in de 19e eeuw gebouwd is. Het verschil is goed te zien aan de gebruikte stenen: kloostermoppen in het oudste deel van de kerk en kleinere bakstenen in de toren.

 
 
Aan de andere kant van het dorp staat de Wedderborg, waar eeuwenlang de heren van Westerwolde zetelden. De burcht heeft heel wat ongenode gasten langs zien komen. Spaanse en Staatse legers, maar ook Bommen Berend, de bisschop van Münster, lieten er een spoor van vernieling achter. Wat er nog van het kasteeltje over was, werd in de 19e eeuw gekocht door een lokale notaris, die het weer grondig heeft laten verbouwen.
 
 
Even later treffen we bij Wessinghuizen broedende ooievaars aan.
 
 
Meer dan eens steken we de Ruiten Aa over.
 
 
De vesting Bourtange is gebouwd op een smalle zandrug in het Bourtangerveen. Dit enorme veenmoeras bedekte ooit de complete Nederlands-Duitse grensstreek tussen de Dollard en de Overijsselse Vecht. Bij Nieuweschans en Coevorden kon je er omheen en bij Bourtange liep een begaanbare route naar het oosten. De eerste versie van Bourtange was een schans, die in de loop van de 17e flink werd uitgebreid en in 1742 zijn grootste omvang bereikte. In de 19e eeuw verloren dit soort vestingen hun militaire betekenis en was Bourtange nog weinig meer dan een boerendorp. In de jaren 1960 was het voor jongeren geen aantrekkelijke plaats meer en begon het dorp leeg te lopen. Van de vesting was toen niet zo veel meer over. Alleen het stervormige stratenpatroon in het dorp, de bochten in een kanaal dat er langs loopt en een straatnaam als Inundatieweg herinneren nog aan de vroegere functie.
 
 
Rond 1980 is de vesting Bourtange herbouwd in de staat van 1742, waardoor het nu de grootste toeristische attractie in de omtrek is geworden.
 
 
We stoppen in Bourtange om te lunchen en maken een rondwandeling over de bolwerken. Buiten de terrassen kun je de toeristen hier nu op één hand tellen.
 
 
 
 
We fietsen verder door het uitbundig groene landschap. In de verte markeren windturbines de Duitse grens.
 
 
In de bossen bij Ter Apel komen we langs een eeuwenoud klooster. Na de reformatie kwam het in handen van de stad Groningen en tegenwoordig is het een museum. Dat blijft nog een weekje dicht, maar het park eromheen is nu een perfecte plek voor een picknick.
 
 
 
Na Ter Apel eindigt het meest Drentse deel van Groningen en begint het meest Groningse deel van Drenthe: de Veenkoloniën. Het enige deel van Drenthe waar we nog nooit hebben gefietst. Zelfs in De Peel en Zeeuws Vlaanderen zijn we vaker geweest. Het valt niet tegen. Op de minicamping achter de molen in Emmer Compascuum is het goed toeven.
 
 
Dinsdag 1 juni 2021; fietsen van Emmer Compascuum naar Ootmarsum; 78 km
 
 
Op weg naar Klazienaveen komen we langs het landgoed Scholtenszathe - genoemd naar de 19e-eeuwse eigenaar van dit gebied, de Groningse industrieel Willem Albert Scholten - en het Oosterbos; een wonderlijke mengelmoes van restanten hoogveen en voormalig akkerland, waar een nieuw bos is gekomen. Opgeleukt met erf- en straatmeubilair uit de tijd van Bartje.
 
 
Bij Zwartemeer bereiken we het Bargerveen. Dit is het laatste restant van enige omvang - circa 2100 hectare - van het Boertangerveen, dat honderd keer zo groot is geweest. Eeuwenlang werd er turf gestoken, dat voor Nederland - bij gebrek aan grote bossen en kolenmijnen - een onmisbare fossiele brandstof was.
Tot 1992 werd hier nog turfstrooisel gewonnen. Sindsdien is het gebied in beheer bij Staatsbosbeheer.
 
 
Op een kaart van 200 jaar terug is de landschappelijke variatie hier nogal beperkt. Heel Zuidoost-Drenthe en het aangrenzende stuk van Duitsland wordt dan nog bedekt met een pakket veen van soms wel 5 meter dik. Hierin moet een enorme hoeveelheid kooldioxide zijn opgeslagen, want veenmos kan meer CO2 uit de lucht opnemen dan bos. Op mooie zomeravonden moet het hier hebben gekrioeld van de muggen.
 
 
Een eeuw later is het veen verkaveld en al voor een flink deel ontgonnen.
 
 
Aan het eind van de 20e eeuw mogen natuurbeschermers zich ontfermen over de laatste kruimels veen. Op deze kaart zijn de smalspoorlijntjes waarlangs turf werd afgevoerd, nog te zien. De hoogtecijfers in de roze stukken veen zijn wat hoger dan die op de witte dalgronden. Daaruit kun je enigszins afleiden hoe dik de resterende veenlagen nog moeten zijn.
 
 
Op de nieuwste kaart is te zien dat het gebied een stuk natter is geworden. De smalspoorlijntjes zijn fiets- en wandelpaden geworden.
 
 
Een deel van het gebied is flink vergraven en begroeid geraakt met bomen, maar er zijn ook open stukken met moerasvegatatie.
 
 

We volgen een gloednieuw fietspad langs de Duitse grens. Dit ligt op een waterdichte kade van zand en leem die steviger is dan de lekkende veenkade die hier tot voor kort heeft gelegen. Van de elf grenspalen die hier vroeger de grens markeerden, zijn er nog enkele over. De vier houten palen die de grenspaal van Bentheimer zandsteen ondersteunen, dienen als fundering. Door inklinking van het veen is een deel van deze fundering boven de grond gekomen en gaan rotten. Een aantal grenspalen zijn al omgevallen. Het gerestaureerde exemplaar op de foto staat op nieuwe palen van duurzaam hout, dat minder snel wegrot dan eikenhout.

 
 

We steken de grens over en fietsen 34 km door de Grafschaft Bentheim. In Duitsland heb je als bezoeker nu bijna overal een negatieve coronatest nodig of een bewijs dat je twee vaccinaties hebt gehad. Blijf je korter dan 24 uur, dan lijken de regels soepeler. Wij zitten tussen twee prikken in en houden ons maar gedeisd. We kopen hier niks en we gaan nergens naar binnen.

Nog niet zo lang geleden werd in dit gebied met jaknikkers olie uit de grond gehaald. Nu staan er windturbines te draaien. Voor Duitsland is dit nog een redelijk windrijk gebied. Alleen langs de kust en op bergtoppen valt meer wind te oogsten.

 
 
Na het kruisen van de Vecht fietsen we door een lichtgolvend coulissenlandschap, dat al Twents aandoet.
 
 

Sinds de reformatie is het calvinisme in de Grafschaft de dominante godsdienststroming geweest, terwijl in andere delen van Duitsland vooal lutheranen en katholieken woonden. In de kerken werd hier ook niet de bijbelvertaling van Luther gebruikt, maar de Nederlandstalige Statenbijbel. Voor de mensen die hier woonden, was Nederlands sowieso makkelijker te volgen dan Hoogduits. De variant van het Nedersaksisch die hier werd gesproken, vereschilde niet zoveel van wat enkele kilometers verderop over de Nederlandse grens werd gesproken. Pas in 1853 werd in de Grafschaft het Nederlands op school afgeschaft en tegen het eind van de 19e eeuw mocht alleen het Duits nog als bestuurstaal gebruikt worden. In veel kerken werd nog lang in het Nederlands gepreekt, totdat de nazi's dit in 1936 verboden.

Op een begraafplaats in Wilsum staat een zandstenen gedenkzuil met namen van mannen die in de Eerste Wereldoorlog zijn gesneuveld. Harm Beuker, Fritz en Jan Züter, Gustav en Hindrik Tyman, Berend Woerthuis, Berend Bekhuis, Arend Oldehinkel, Jan Diekhuis, Gerrit Jan Ekkel, Berend Tübbergen, Jan Albert Kleiman, Gerd Matel, Hindrik Eilert, Harm Wolbert: veel Duits zit er niet tussen.

 
 

Veel monumentale gebouwen in het grensgebied zijn van zandsteen, afkomstig uit groeves bij Bentheim en Gildehaus, herkenbaar aan de rode of gele tint. Ook veel verder weg is deze steensoort gebruikt, zoals in Amsterdam voor het Paleis op de Dam en in New York voor de sokkel van het Vrijheidsbeeld. Dankzij de Vechte, die eerst een korte zijrivier van de Ems lijkt te worden, maar dan afbuigt naar het noordwesten om een tweede leven als Overijsselse Vecht te gaan leiden. Via deze rivier konden zware blokken zandsteen naar het westen vervoerd worden.
Rond Bentheim werd deze zandsteen niet alleen gebruikt voor kerken en kastelen, maar ook voor molens. Bij Uelsen zien we een mooi exemplaar op een heuvel. In deze video is te zien hoe deze molen gerestaureerd is.

 
 
Tussen Uelsen en Ootmarsum ligt een fikse stuwwal met toppen die boven de 80 meter uitrijzen. Deze milde uitdaging nemen we graag aan, want het is al negen maanden terug dat we in Zuid-Limburg wat heuvels hebben bedwongen. Hoe deze stuwwal en andere bulten in het Twentse landschap zijn ontstaan, wordt met hulp van de nieuwste inzichten heerlijk leesbaar beschreven door Mathilde Maijer in haar blog Landschap Lopen, met de achtdelige serie 'Het verhaal van Twente'.
 
 

We hadden kunnen kamperen bij 't Springendal, een NTKC-terrein op de stuwwal boven Ootmarsum. Eerst moeten we echter nog naar Ootmarsum om boodschappen te doen, omdat we dat in Duitsland niet hebben gedaan. Eenmaal in Ootmarsum hebben we weinig zin om met al die extra kilo's weer een heel stuk terug de stuwwal op te fietsen. Ook vind ik 't Springendal op deze mooie lentedag niet de mooiste plek om te bivakkeren. De mooiste plekjes met uitzicht op open velden zijn er nu vast al bezet. De meeste veldjes zijn niet groot en omringd door bomen en struiken, waar het op een dag als vandaag wemelt van de teken en ander kruipend en vliegend ongerief. Ik heb al eens enkele dagen na een nacht op 't Springendal een teek in een elleboogholte aangetroffen.
Dus gaan we nu naar een boerencamping vlakbij het dorp, aan de voet van de Kuiperberg. Voor het eerst treffen we een camping aan die vrijwel vol is. Er is alleen nog een plekje vrij naast de fietsenschuur. De boerin waarschuwt ons dat het vanavond niet vroeg stil zal zijn, omdat er nog veel werk verricht gaat worden. 'Vandaag hadden we willen inkuilen', vertelt ze. 'Helaas ging er een machine stuk, waardoor het werk nog niet af is.'
We hopen nu maar dat dit inkuilen minder ontwrichtend voor onze rust zal zijn dan bijvoorbeeld een festival. Hopelijk is de fietsenschuur een goede geluidswal.
Ons potje koken we aan de rand van de camping, met uitzicht op de velden in het warme licht van de avondzon.

 
 
Woensdag 2 juni 2021; fietsen van Ootmarsum naar Lochem; 72 km
 
 
We hebben goed geslapen. Afgezien van wat koeiengeloei was het een redelijk rustige nacht. De inkuilsessie is blijkbaar nog even uitgesteld. Terwijl we onze spullen inpakken, zie en hoor ik groot materieel op het weiland naast de camping rijden. Er gaat een wereld voor ons open.
 
 
Eerst wordt het gras gehakseld. Een hakselmachine en een getrokken laadbak rijden naast elkaar, terwijl de hakselaar gras in de laadbak spuugt. Ik vraag me af hoe lang de bestuurders van deze monster trucks hebben moeten oefenen om alles synchroon te laten verlopen en zo min mogelijk gras te verspillen. In deze video is te zien en vooral ook te horen hoe zo'n hakselsessie verloopt.
 
 
Laadbakken vol gras worden geleegd op de plek waar we gisteravond nog hebben gekookt. Vervolgens wordt het met een shovel flink aangestampt.
 
 

Bij het uitchecken vertelt de boerin dat de loonwerkers al om 5 uur 's ochtends hadden willen beginnen, en dat ze dat nog heeft kunnen verschuiven naar een tijdstip waar de campinggasten blijer van worden.

We gaan eerst even naar de Kuiperberg, waar we een oriënteertafel aantreffen uit de oertijd van de ANWB, net als de Posbank.

 
 
De volgende fotostop is bij de Kroezeboom en het kapelletje bij Fleringen.
 
 
Ook de Fleringermolen staat er vandaag prachtig bij.
 
 
Onderweg horen we overal het ronkende geluid dat we inmiddels kunnen identificeren met hakselen en inkuilen. Gelukkig komen we ook nog langs een paar plekken waar vers gras direct in een koeienmaag terecht komt.
 
 
In Borne ploffen we neer op het terras van café De Ster, waar door uiterst vriendelijke medewerkers 'met een beperking' van koffie worden voorzien. Even is het spannend of het gaat lukken om op dezelfde plek nog een tweede ronde koffie te laten komen, ditmaal zonder taartje erbij. Alles wordt geturfd op één kaart. We moeten er even op wachten, maar we krijgen onze tweede kop.
 
 
Tussen Borne en Delden ligt het strekt zich het eeuwenoude landgoed Twickel uit, met een zeer afwisselend cultuurlandschap, doorsneden met autoluwe wegen en paden. Behalve een eeuwenoud kasteel staan er 148 boerderijen en een paar watermolens.
 
 
De Twickelse boerderijen zijn herkenbaar aan zwart-witte luiken. Akkers en weilanden worden omringd door houtwallen.
 
 
Bij Zeldam passeren we een Mariakapel uit 2005. In de 80-jarige oorlog lag Twente vaak op de frontlinie van Staatse en Spaanse troepen en was er voor de overwegend katholieke bevolking weinig reden om van geloof te veranderen. Met al zijn kapelletjes (meer dan honderd op deze kaart) en golvende landschap is Twente wel een beetje 'Limburg lite'.
 
 
Na het kruisen van het Twentekanaal komen we langs het Nijenhuis, een van de zes kastelen en en havezaten rond Diepenheim.
 
 
Voor de tweede keer binnen een jaar fietsen we over de mooie Nijenhuizerlaan, al rijden we ditmaal de andere kant op. Vandaag treffen we mooier fietsweer dan de vorige keer...
 
 
...maar toen was de Nijenhuizerlaan wel fotogenieker.
 
 
Bij Gelselaar hebben we Twente verlaten, en ook hier is het vandaag inkuilen geblazen. Vanaf morgen wordt broeierig weer met hier en daar een wolkbreuk verwacht. Dan moet deze klus geklaard zijn.
 
 
Voor Lochem fietsen we 4 km over een dijklichaam tussen het Twentekanaal en een spoorlijn. Ik had hier een windgevoelig jaagpad langs het kaarsrechte kanaal verwacht, maar het blijkt een kronkelpad door een niet onaardig bos te zijn, dat op het dijklichaam groeit. Dus ook geen tegenwind; wel een insecteninferno als je te lang stilstaat om een foto te nemen.
 
 
Waar ik tussen de bomen een glimp van het landschap achter de spoorlijn op kan vangen, wordt ik geconfronteerd met een muur van zonnepanelen. 'Waarom nu weer hier, en niet op de daken van een toch al lelijk bedrijventerrein?', vraag ik me af.
 
 

Ik ga op zoek naar een antwoord en vind een verhelderende video. Dit blijkt een afgedekte vuilstort te zijn. Het was dus al een puist in het landschap, waar hooguit plek was voor lage struiken, die met hun wortels niet door de afdeklaag priemen. Dan is een zonnepark nu misschien wel het beste wat je er nog van kunt maken, als het zo wordt uitgevoerd dat de omwonenden er ook profijt van hebben.

Ik vraag me wel af waarom juist hier een vuilstort heeft kunnen ontstaan. Een topotijdreisje laat zien dat hier in 1870 een moeras of heideveld lag, dat toen al de Armhoede werd genoemd, net als het huidige zonnepark.

 
 
In 1920 is het heideveld grotendeels ontgonnen. En de Armhoede heet nu de Armoede. Een verschrijving, een vooroordeel of geintje van de dienstdoende ambtenaar bij de Topografische Dienst?
 
 
In 1940 is het laatste plukje hei in weiland veranderd en het Twentekanaal voltooid. Maar de Armoede is gebleven.
 
 

De plaatsnamengids kent beide namen en komt met een naamsverklaring: 'Zou oorspronkelijk de naam van een weide zijn, die diende als algemene weide voor de minvermogende veehoeders'.

In 1970 is Armoede weer Armhoede geworden, net als in 1870. Langs de spoorlijn is opeens weer een stukje heide rond een vijver getekend, omringd door bos, met een grindweg erlangs. Zou dit toen al een vuilstort zijn geweest, legaal of illegaal? Of een onrendabel stukje grond dat braak was komen te liggen? Misschien nog in handen van een nazaat van zo'n 'minvermogende veehoeder'?

 
 
In 1990 staat de stortplaats als zodanig op de kaart. Misschien was die er op de vorige kaart ook al, maar werd het vlekje op de luchtfoto toen door de dienstdoende cartograaf niet herkend als vuilstort. Veldwerk zal dan later meer duidelijkheid hebben verschaft.
 
 
Tien jaar later is de stortplaats flink uitgedijd. Dwars over de stortplaats loopt nu ook een hoogspanningsleiding.
 
 

In 2009 werd de stortplaats gesloten. Er ligt dan een plan klaar om er schapen op te laten grazen. Een artikel in De Stentor meldt: 'Met het afdichten is jaren geleden begonnen. Ruim zestig procent van de berg is inmiddels ingepakt met kunststoffolie. [...] De provincie zorgt daarna voor het beheer en het onderhoud van de bult.'
In hetzelfde artikel vertelt een buurtbewoonster over 'de jarenlange, en gewonnen strijd voor een vloeistofdichte vloer onder de stortplaats en de ondraaglijke stank.'
De armoede is hier nooit weggeweest, maar is er anders uit gaan zien. Landgoederen en stortplaatsen: fietsend zien we vandaag de kloof van Sander in het landschap.

Op de kaart van 2021 is het nieuwe zonnepark ingetekend. Nu maar hopen dat al die zonnepanelen straks geen nieuwe afvalberg gaan opleveren.

 
 
Deze dag eindigen we op de Valkenbelt van de NTKC, waar we op een van de grotere velden nog een beetje wind kunnen vangen, die de muggen nog enigszins wegblaast. Toch gaat er vandaag niks boven de NTKC: een kilometer eerder kwamen we langs een drukke boerderijcamping, waar ze nog de hele avond bezig zijn met inkuilen.
 
Donderdag 3 juni 2021; fietsen van Lochem naar Arnhem; 57 km
 
 
In Vorden hoeven we niet lang te zoeken naar koffie. Kruip-door-sluip-door fietsen we het dorp weer uit.
 
 
Bij Wichmond staan we even stil bij een geknotte reuzeneik, die betere tijden heeft gekend. Er zitten nog enkele blaadjes aan, maar ik vrees dat de netto CO2-balans van deze boom negatief is.
 
 
We fietsen langs eeuwenoude landgoederen, waar de locale Kwetals en Pee Pastinakels ons nastaren.
 
 
Ook bij Baak zoom ik nog even in op een stukje Achterhoekse idylle.
 
 
Maar zodra ik uitzoom, wordt het een heel ander plaatje.
 
 
In de Achterhoek kom je altijd wel ergens een Abraham tegen. Dus ook in de Baakse Dollemansstraat. Ik vraag me af hoe dwingend zo'n traditie is. Peilen de buren wel eerst even of de jarige hier op zit te wachten? Of is het net zo dwingend als meedoen met de oranjegekte als je in een straat met veel voetbalfans woont?
 
 
Verderop in de Dollemansstraat herinnert een klein monument aan een neergeschoten Britse bommenwerper in 1943, waarbij zes van de zeven bemanningsleden omkwamen.
 
 

We fietsen nog steeds in de Dollemansstraat, als we voor een boerderij een groot bord zien staan. 'Drugspand gesloten' staat erop. 'Kom Kees, je hebt nu wel weer genoeg foto's gemaakt', zegt Corrie. 'Ik wil nu even doorfietsen.'
Ik begrijp dat mijn quotum voor de Dollemansstraat nu op is. En het heeft natuurlijk ook al in De Stentor gestaan.

In Toldijk grijp ik mijn kans om weer wat te schieten, wanneer we even stilstaan bij een aardbeienstalletje.

 
 
Voor het eerst sinds een week hangt er weer regen in de lucht. Volgens de buienradar komt er zwaar onweer onze kant op. Wanneer we Doesburg binnenrijden, vallen de eerste spetters. Goed ingepakte terrassen zien we hier niet en binnen is nog overal een lockdown van kracht. Een poortgebouw bij een begraafplaats biedt uitkomst. We zetten onze stoeltjes neer, pakken de eettas en genieten van een picknick zonder nattigheid. Ondertussen houden we de radar goed in de gaten.
 
 
Tussen de buien door maak ik een ommetje over de prachtige begraafplaats, die waarschijnlijk is ontworpen door Jan David Zocher. Ook de beuk die hier bijna twee eeuwen heeft gestaan, heeft een grafmonument gekregen.
 
 
 
 
 
Na een reeks buien koersen we naar de Veluwezoom. Naast het fietspad zijn wroetgaten van wilde zwijnen volgelopen met regenwater.
 
 
Nieuwe donderwolken stapelen zich op terwijl we langs de Posbank fietsen. Wij houden het nog droog, maar in Deelen, slechts 8 km hiervandaan, valt bijna 70 mm in anderhalf uur.
 
 
Een volgend pronkstuk van Jan David Zocher zijn de tuinen en vijvers bij Kasteel Rosendael.
 
 
Dan denderen we Arnhem binnen. Vanwege de reële kans op noodweer hebben we voor vannacht een hotelkamer geboekt in Klarendal. Volgens de website is er een plek waar we onze fietsen veilig kunnen stallen. Dit blijkt echter niet in het hotel te zijn. We krijgen de sleutel van een poort naar een binnenplaats van een huizenblok tegenover het hotel, waar we de fietsenstalling van de bewoners kunnen delen. We weten niet hoeveel mensen daar ook een sleutel van hebben en ik vraag me af of de poort 's nachts echt op slot gaat. Gelukkig neem ik altijd zowel een beugel- als een kettingslot mee. Ik verstop onze fietsen zoveel mogelijk tussen de stadsbarrels van bewoners en maak ze vast aan elkaar en aan de omgeving.
 
Vrijdag 4 juni 2021; fietsen van Arnhem naar Est; 65 km
 
 
Om snel de stad uit te zijn, fietsen we de eerst 10 km via een rechte route langs de spoorlijn naar het westen. Kort is soms ook prachtig.
 
 
Bij Renkum verruilen we de bossen voor de uiterwaarden van de Rijn.
 
 
In Wageningen is het koffietijd bij Hotel De Wereld. In de 17e eeuw werd De Waerelt al vermeld als logement op de route van Arnhem naar Utrecht. Het huidige gebouw stamt uit de 19e eeuw. Op 5 mei 1945 koos de Canadese generaal Foulkes dit hotel uit om met de Duitsers te overleggen over de capitulatie van de Duitse troepen die het westen van Nederland nog bezet hielden. Wageningen lag toen in een soort niemandsland. De bevolking was hier na de Slag om Arnhem geëvacueerd. De Duitsers hoefden vanaf de Grebbelinie maar enkele kilometers door dit niemandsland af te leggen om Wageningen te bereiken.
Na de oorlog raakte De Wereld in verval. In 1971 werd door staatssecretaris Henk Vonhoff, een prominente VVD-er, een sloopvergunning voor het gebouw afgegeven. Huib de Leeuw, een jonge bewoner van Wageningen, alarmeerde de Tweede Kamer en bezocht vervolgens het hotel samen met CPN-kamerlid en oud verzetsstrijder Joop Wolff. Wolff verweet Vonhoff - die nota bene geschiedenisleraar was geweest - een gebrek aan historisch besef en diende samen met de PvdA een motie in voor het behoud van De Wereld. Deze motie werd aangenomen. Anders had hier nu misschien een parkeergarage gestaan.
 
 
 
Door een gierpont laten we ons de Rijn overzetten naar de Betuwe bij Opheusden.
 
 
In Tiel is nog een stukje van de oude vestingwal te zien, die ook deel uitmaakt van de waterkering langs de Waal.
 
 
Tiel heeft nu ook een zangfietspad voor fietsers met zingschaamte. Of voor wie The Voice te hoog gegrepen was - ook een stuk safer.
 
 
De wetlands van Passewaaij liggen er vandaag mooi bij. Enkele jaren geleden is hier in de uiterwaarden een oude nevengeul van de Waal hersteld, waar verschillende vissoorten, bevers, oeverzwaluwen en ijsvogels zich thuisvoelen. Ook het waterbergend vermogen van de rivier wordt zo verbeterd.
 
 
Naast mij staat een kunstwerk van Cor Litjens. Een bronzen boog met de naam 'Huizen op de dijk'. Deze boog heeft inderdaad wat weg van een rivierdijk, zeker als je hem kantelt. Maar er bovenop staan niet zomaar wat huisjes. We herkennen gelijk de Eiffeltoren, de Big Ben en enkele Italiaanse kathedralen en paleizen. Rome, Milaan, Sienna... Al snel laat onze parate kennis ons in de steek en gokken we maar wat.
 
 
Een dikke maand later fietsen we hier opnieuw, nadat dagenlange regen in het stroomgebied van de Rijn alle neerslagrecords heeft gebroken. De nevengeul van Passewaaij is nu een deel van de woest stromende Waal geworden.
 
 
Aan het eind van de middag bezoeken we kennissen, die niet ver van deze plek in een verbouwde boerderij wonen. Tijdens dit bezoek trekt de lucht helemaal dicht. Na een pittige bui lijkt het weer droog te worden, maar een korte blik op de buienradar laat zien dat het in Brabant nog veel harder regent en dat dit noodweer onze kant opkomt. Snel fietsen we verder naar de dichtsbijzijnde B&B.
 
Zaterdag 5 juni 2021; fietsen van Est naar Maasbommel; 72 km
 
 
We fietsen eerst nog verder westwaarts door de Betuwe. Hemelsbreed zijn we hier maar 60 km van huis, maar af en toe wanen we ons in Polen of Kroatië.
 
 

We willen nog niet naar huis en veranderen van koers. Voordat we Zuid-Holland bereiken, steken we de Waal over naar Brakel. Daar treffen we Hans en Saskia, die nu uit de Biesbosch komen. Toen wij in Groningen waren, begonnen zij in Zeeland met de tocht 'Fietsen van Walcheren naar de Waddenzee'. In de afgelopen week reden we langzaam maar zeker naar elkaar toe. Nu fietsen we met z'n vieren over de Zuidelijke Waaldijk naar het oosten.

Bij Gameren staan we even stil bij een versteende bulldozer, die herinnert aan de dijkversterking na de zeer hoge rivierwaterstanden in 1995.

 
 
Via de Waaldijk fietsen we in en uit de mooie binnenstad van Zaltbommel, zonder een blik te hoeven werpen op de foeilelijke 'dozen' van de distributiecentra die hier langs de A2 uit de grond zijn gestampt.
 
 
Vakantiefietsers zijn zeker in Zaltbommel geen vreemde verschijning, al was het maar omdat hier de 3000 km lange Hanzefietsroute begint en eindigt. We fietsen een rondje om de forse Sint Maartenskerk, nagestaard door talloze gootspoken.
 
 
Dan rijden we verder oostwaarts, eerst nog langs de Waaldijk.
 
 
In Rossum passeren we een bijzonder landhuis. Dit blijkt de laatste, 19e-eeuwse versie te zijn van het kasteel dat in de 13e eeuw op deze plek werd gebouwd als buitenverblijf van de familie Van Rossum. De wapenspreuk van deze familie was Terror Terroris. De bekendste telg was Maarten van Rossum, die in de 16e eeuw het Gelderse leger aanvoerde. 'Blaken en branden is het sieraad van de oorlog', was zijn lijfspreuk. In de Alblasserwaard, Oldenzaal, Steenwijk, Utrecht, Den Haag en op het Brabantse platteland heeft men kunnen ervaren wat dat inhield. De gebruikte termen en methoden waren in ieder geval duidelijk, zeker vergeleken met de 'politionele acties' of 'militair-technische maatregelen' van latere houwdegens.
 
 
In 1599 werd het kasteel verwoest, zoals op de 17e-eeuwse tekening hieronder te zien is. In 1740 kwam er een kleiner slot voor in de plaats, dat in 1850 weer werd vervangen door de villa die er nu nog staat.
 
 

Het landhuis is nu te koop. Op Funda is te lezen: 'De officiële naam is 'Slot Rossum' maar eigenlijk is het eerder een groot landhuis. Het pand heeft weliswaar kantelen en een slotgracht, maar het is zeker geen 'versterkte veste'. Daarvoor is het veel te elegant. Slot Rossum is door Baron Van Randwijck ontworpen vanuit een soort geromantiseerd idee van een kasteel. Net zoals het aanpalende Slingerbos (eigendom van de gemeente) ontworpen is als romantisch landschap. Het bijzondere witte hoofdgebouw is in excellente conditie, tot in de kleinste details gerenoveerd en uitstekend onderhouden. Er is werkelijk niets op aan te merken'.
Voor sommige potentiële kopers heeft dit landhuis wel een aantal minpunten: het is simpelweg te mooi, te goedkoop en vooral niet 'fout' genoeg om door de nieuwe adel van bezitters van superjachten serieus genomen te worden.

We steken de Maas over en fietsen verder op de Brabantse oever.

 
 
Een paar pontjes verder varen we Maas opnieuw over naar de Gelderse kant. Daar is het borreltijd.
 
 
We eindigen iets voorbij Maasbommel op een camping aan de Maasdijk.
 
Zondag 6 juni 2021; fietsen van Maasbommel naar Nijmegen; 33 km
 
 
De volgende ochtend komt ook Henk naar de camping om een stuk met ons mee te fietsen. Hij woont hier in de buurt en kent het Land van Maas en Waal op z'n duimpje.
 
 
In Batenburg treffen we weer een Sara aan...
 
 
...en maken we een lusje naar de ruïne van het kasteel, dat in 1794 door de Fransen is verwoest.
 
 
We blijven nog even de Maasdijk volgen, waar het nu nog rustig is.
 
 

Helaas komen ook hier vooral op zondag de motormuizen uit hun holen. In de loop van de ochtend horen we steeds vaker geronk en geknal van voorbijscheurende motoren, vaak in clubverband. Ook als we koffie drinken op een terras aan de dijk, kunnen we elkaar nog amper verstaan wanneer er weer een colonne dikke ikken voorbijkomt.

Gelukkig gaat de route niet, zoals gisteren, nog lange tijd langs de rivier. We rijden naar Wijchen, waar we een blik op het goed geconserveerde kasteel werpen.

 
 
We verlaten Wijchen bij een drukke rotonde, die opgefleurd wordt door een tweetal metershoge vrouwenhoofden. Eigenlijk te mooi voor de treurige woonboulevard die hierlangs loopt.
 
 
In Nijmegen nemen we afscheid van elkaar. Henk fietst terug naar huis, Hans en Saskia fietsen verder noordwaarts en onze vakantie zit er nu op. Nijmegen biedt als eindstation van veel treinen de meeste kans op een trein met fietsplaatsen die nog niet bezet zijn.
 
 
(Dit verslag is ook verschenen als onderdeel van een serie op het wereldfietserforum; zie hier.)