Fietsen in de Savooise Alpen
 

In de winter van 2019 viel mijn oog op een prachtige collentocht van Toffel langs de Frans-Italiaanse grens (zie dit topic en deze video). Zoiets wilde ik ook wel proberen, maar dan aangepast voor oude knarren op 'all round' vakantiefietsen met kampeerbepakking. Dus ontwierp ik een iets mildere versie van Toffels route: deels onverhard en door dezelfde ruige landschappen, maar zonder steile geitenpaden en eindeloze sneeuwvelden, al zou het af en toe best wel op de Rallarvegen mogen lijken.

Plan A

Op de kaart hieronder is de route van Toffel in roze weergegeven en heb ik mijn eigen alternatieven blauw gemaakt.

 
Het eerste routeplan

In maart wilde ik de heen- en terugreis gaan regelen bij de Treinreiswinkel. In 2011 hadden we voor een iets westelijker gelegen collentocht (zie hier) zowel heen als terug gebruik gemaakt van de nachttrein naar Basel. Op de heenweg namen we aansluitend op deze nachttrein een intercity van Basel naar Genève, op de terugweg een directe TGV van Marseille naar Mulhouse en vandaar een regionale trein naar Basel.
Acht jaar later zijn die handige treinverbindingen niet meer te gebruiken. De nachttrein naar Basel werd in 2016 opgeheven en in de TGV van Nice/Marseille naar Mulhouse/Straatsburg is tegenwoordig geen plek meer voor fietsen. Vanuit Zuidoost-Frankrijk blijken er sowieso geen snelle treinen met reserveerbare fietsplaatsen meer te rijden. In plaats van een comfortabele reis van 22 uur zouden we nu in Frankrijk (via Parijs) wel drie dagen onderweg zijn in regionale treinen, zonder garantie op fietsplekken. (Weliswaar zou ik mijn eigen fiets met S&S-koppelingen nog in een compacte hoes kunnen verpakken, maar Corries frame is niet deelbaar en zou ook met de beide wielen gedemonteerd waarschijnlijk nog niet goed niet passen in de grootste kofferruimte van een TGV.) Terug reizen via Italië zou nog een optie kunnen zijn: eerst urenlang boemelen van Ventimiglia naar Milaan, dan per Eurocity van Milaan naar Zürich, met de nachttrein van Zürich naar Hannover en tenslotte met een intercity van Hannover naar Nederland. Op de dagen dat wij de terugreis zouden willen maken, blijkt de nachttrein vanuit Zürich echter niet via Hannover te rijden.
Vliegen is voor mij geen optie vanwege de klimaatcrisis, de ongebreidelde groei van grote luchthavens en de geluidsoverlast. SIapeloze nachten in fiets- of flixbussen vinden Corrie en ik ook geen goed idee. Een auto hebben we niet, dus besluit ik om een plan B te maken: een rondje door de Alpen met Genève als begin- en eindpunt. Dit rondje heeft als voordeel dat het bij tegenvallende omstandigheden makkelijk korter is te maken.

Plan B

Het volgende kaartje geeft een overzicht van de gps-tracks die ik van tevoren gemaakt heb.

 
Het tweede routeplan

Uiteindelijk zullen we volop gebruik maken van de aanpassingsmogelijkheden. De eerste dagen is het prima fietsweer en bouwen we rustig onze klimconditie op. Voordat we aan de hoge Col de l'Iseran beginnen, laten we de fietsen een hele dag op de camping staan en maken we een stevige bergwandeling.
Daarna begint een hittegolf die de rest van de vakantie aan zal houden. Boven de 2000 meter is het dan nog wel uit te houden, maar in de dalen wordt het tussen 11 uur 's ochtends en 7 uur 's avonds zelfs op de koelste plekken ruim boven de 30 graden. Meestal beginnen we dan al voor 7 uur 's ochtends te fietsen. Op dagen dat het niet lukt om voor 11 uur hoog in de bergen te zijn, rest ons weinig anders dan vroeg in de middag een schaduwrijke camping te zoeken of, indien mogelijk, een stukje met de trein af te leggen.
Wanneer zelfs voor het hooggelegen Briançon dagenlang temperaturen boven de 35 graden worden verwacht, besluiten we om daar niet meer heen te fietsen. De steile, grotendeels onverharde trajecten via de Col du Mont Cenis en de Colle dell'Assietta bewaren we voor koelere tijden. In plaats daarvan gaan nu zuidwaarts over de Col du Galibier, om daarna af te buigen naar de Col de Sarenne en de Col du Glandon (plan C). De Sarenne, die we in 2011 al hadden gefietst, slaan we uiteindelijk toch maar over vanwege de hitte (plan D) en op de ‘slechts’ 1924 m hoge Glandon krijgen we het zo warm, dat we de dag daarna geen zin meer hebben in de nauwelijks hogere Col de la Madeleine (plan E). We nu blij dat we niet tot Nice of Ventimiglia hoeven te fietsen en alle tijd hebben voor halve fietsdagen en lange siësta's. Uiteindelijk leggen we in totaal 700 km af, klimmen we 12000 m en maken we enkele mooie bergwandelingen.

Plan C t/m E: de gereden tocht
 

De gefietste route (gestippelde trajecten hebben we per trein afgelegd)

 
GPS-tracks
 

Van deze route zijn gps-tracks te downloaden. Deze tracks zijn gemaakt tijdens het fietsen en nadien niet gecorrigeerd. Dus ommetjes langs de bakker en vergeefse ritjes op paden die naderhand dood bleken te lopen, staan er ook nog op.

Hier is een zip-bestand met een gpx-file van de hele route en hier een zip-bestand met een samengestelde gps-track in gdb-formaat voor Garmin apparaten die meer dan 500 punten per track kunnen lezen (te openen met Basecamp of Mapsource). Niet elk navigatie-apparaat zal in staat zijn om deze tracks te lezen. Daarvoor zal soms nabewerking met speciale software nodig zijn.

 
Verslag van dag tot dag
 
Zaterdag 15 juni 2019. Per trein naar Koblenz
 
Het is mogelijk om in één dag per trein van Leiden naar Genève te reizen. In 2019 duurt zo'n reis met treinen die fietsplekken hebben, meer dan 16 uur en moet je minstens vijf keer overstappen. Wij doen het wat relaxter, zodat we niet de hele dag in volle treinen hoeven te zitten en eerder het gevoel krijgen dat we op vakantie zijn. De eerste dag boemelen we naar Koblenz, waar het Knaus campingpark niet ver van het station ligt. De naam van deze camping doet al vermoeden dat dit vooral een camping voor mobiel witgoed is. Dat klopt, al is er tussen al die campers ook een trekkersveldje voor tenten. Niet heel sfeervol, maar prima voor een nachtje.
 
Knaus Campingpark in Koblenz
 
Zondag 16 juni 2019. Per trein van Koblenz naar Lausanne.
 

Laat in de ochtend stappen we in een eurocity die rechtstreeks naar Zürich rijdt. Een paar uur eerder ging er ook een intercity naar Basel, maar daarvan waren de fietsplekken twee maanden terug al volgeboekt.
Bij aankomst in Zürich blijkt mijn achterband helemaal leeg te zijn. Hoe dat komt, is me een raadsel. Toen we naar het station van Koblenz fietsten, was er nog niks aan de hand. Als die band toen al aan het leeglopen was, had ik dat toch moeten merken toen ik mijn fiets in de trein aan een haak hing. Nooit eerder kreeg ik een lekke band in de trein.
We lopen naar een rustig deel van het perron om de binnenband te vervangen. In de oude band blijkt een flink gat te zitten, maar aan de buitenband is niets te zien. Bizar. Ik vervang de band en monteer gelijk ook een nieuw velglint.
De trein naar Genève zouden we ook zonder lekke band niet gehaald hebben omdat onze trein uit Koblenz vertraging had opgelopen. Bovendien zijn onze treintickets ook morgen nog geldig, dus hoeven we Genève vandaag nog niet te bereiken.
Zodra mijn fiets weer berijdbaar is, stappen we in een trein naar Lausanne. Daar fietsen we heuvelafwaarts naar de camping aan het Meer van Genève. Op deze camping lijkt de entree op een grensovergang en wanen ons eerder in het Joegoslavië van Tito dan in Zwitserland anno 2019. Op veilige afstand van de ingang, het sfeerloze restaurant en de gribus waar de vaste gasten wortel hebben geschoten, vinden we nog ruimte en privacy.

 
Camping in Lausanne

Maandag 17 juni 2019. Fietsen: Lausanne - Morges, 13 km
+ t
rein: Morges - Genève
+ f
ietsen: Genève - La Roche sur Foron, 39 km
+ trein: La Roche sur Foron - Bonneville

 
 

Het station van Lausanne is 3 km rijden vanaf de camping, heuvelopwaarts en dwars door de drukke stad. Liever gaan we nu de andere kant op over een fietsroute langs het Meer van Genève tot aan Morges, waar ook een station is. Toch is ook deze route geen fietswalhalla.
In een onoverzichtelijke bocht moeten we allebei hard remmen voor joggers, die ons aan de verkeerde kant van het fietspad tegemoet komen. Fietsroutebordjes sturen ons kruip-door-sluip-door tussen hekken en huizen, terwijl we van het meer niet zoveel te zien krijgen. Het centrum van Morges is perfect voor een koffiepauze. Ook kunnen we hiervandaan met een trein verder naar Genève.
In Genève koop ik eerst een paar nieuwe binnenbanden. Na een korte kennismaking met het drukke stadsverkeer vinden we de fietspromenade langs de oever van het meer.

 
Fietspromenade in Genève
Verderop fietsen we over een gloednieuwe voie verte door de buitenwijken naar de Franse grens.
 
 

In Annemasse willen de de voie verte even verlaten en door de binnenstad fietsen. Bij een zebrapad steek ik over. Corrie volgt, maar moet een noodstop maken voor een auto van een rijschool, die niet voor het zebrapad lijkt te gaan stoppen. Ze verliest haar evenwicht en valt met haar fiets op de grond. Daarbij bezeert ze haar rechterhand dusdanig, dat deze gaat zwellen.
"Dat wordt een grote blauwe plek", zegt Corrie. Ik ben bang dat ik met deze hand straks de draaischakelaar en de handrem niet meer kan bedienen. Ik heb nu iets kouds nodig om het zwellen tegen te gaan."
Een paar straten verder vinden we een supermarkt. Corrie gaat naar binnen en komt even later terug met een zak diepvriesgroente om haar hand gewikkeld.
"Vanavond eten we doperwten. Deze zak heeft precies de juiste vorm en soepelheid voor mijn hand. Als ik die nu een kwartier blijf koelen, zal die zwelling wel beheersbaar blijven."
Hoog tijd voor een extra koffiestop. Tegenover het stadhuis vinden we een koel terras, veilig achter een kleine atlantikwal van gepantserde bloembakken tegen vrachtwagenterroristen.

Na Annemasse volgen we nog een stuk van de voie verte, waar we een puik staaltje van parkeerterreur aantreffen. Iemand moet wel een pesthekel aan fietsers hebben om een auto zo neer te zetten als hier.

 
Auto blokkeert toegang tot voie verte

 

We volgen de voie verte naar Nangy en fietsen daarna zuidwaarts in de richting van Annecy. Rond half zeven bereiken we La Roche sur Foron. Het is warm, we zijn moe en de terrassen lonken. Het liefst zouden we hier onze tent opzetten, maar de dichtstbijzijnde camping in de goede richting is nog minstens 10 km verder en bijna 400 m heuvelopwaarts. Dan toch maar een hotel? Het enige hotel dat we hier aantreffen, is vol. Ook booking.com biedt geen uitkomst. Eigenlijk willen we nu ook liever kamperen.
Er is nog een camping heuvelafwaarts in Bonneville, maar dat is niet de goede kant op. Gelukkig ligt Bonneville aan dezelfde spoorlijn als La Roche sur Foron en rijdt er deze avond nog een trein die kant op. Morgenochtend kunnen we dan met de trein weer terugkeren om vanaf hier onze route verder te volgen.

Later op de avond melden we ons bij de receptie van de mooie camping municipal in Bonneville. Een vriendelijke vakantiehulp vertelt ons dat de camping pas op 1 juli open gaat en dat ze de inschrijfformulieren nog moet zoeken, maar dat de douches al in orde zijn. We gunnen haar alle tijd om het inschrijfproces op te starten, zetten de tent op en genieten van onze doperwten à la crème.

 
Dinsdag 18 juni 2019. Trein: Bonneville - La Roche sur Foron
+ fietsen: La Roche sur Foron - Sevrier, 50 km
 
 

Zoals gepland nemen we 's ochtends de trein omhoog naar La Roche sur Foron. Dan klimmen we naar de Col des Fleuris. Nog geen echte Alpencol, maar zwaar genoeg voor deze broeierige fietsdag nummer 2.

 
Col des Fleuris
Bij het Meer van Anncy worden we aangenaam verrast door een fraai uitzicht en een beetje koelte bij een mobiele ijsboer.
 
Meer van Annecy
Annecy heeft een mooie maar erg toeristische binnenstad, die ook al ontdekt is door Aziaten met selfiesticks.
 

Binnenstad van Anncy

Na Annecy volgen we een voie verte langs het meer. Pal aan deze voie verte ligt camping 'Les Rives du Lac', waar we echter niet welkom zijn. Voor de ingang hangt een bordje 'complet' en de pinnige receptioniste maakt geen uitzondering voor fietsers. Vijfhonderd meter verder, bij camping 'l'Aloua', vragen we een tikje bedeesd of daar misschien nog plaats voor een fietstentje is.
"Bien sûr, pas de problème!", verzekert een uiterst vriendelijke dame ons. "Alleen hebben we geen plekje aan het water, omdat deze camping niet aan het meer ligt.'

 
Woensdag 19 juni 2019. Van Sevrier naar Beaufort, 56 km
 
 
We fietsen verder over de voormalige spoorlijn van Annecy naar Albertville.
 
Tunnel in voie verte van Annecy naar Albertville
We stoppen bij een fietssnelwegrestaurant voor een lange koffie- en reparatiepauze. Corries gps wil namelijk niet meer opstarten. Nu gebruikt ze een oude opgelapte gps (die we sinds kort meenemen als backup) waarvan doorgestoken kabelbinderoogjes de plaats innemen van enkele versleten knoppen. Een van de knoppen die nog niet was vervangen, hapert nu echter ook. Met een zakmes verwijderen we deze. Vervolgens snijdt Corrie een rechthoekig stuk uit een gummetje, dat precies in het gat van de verwijderde knop past. Dit stukje gum wordt tenslotte afgedekt met een stukje Tear Aid. Daarmee kunnen we in principe weer verder.
 
Opgelapte gps

We zitten hier echter prima, dus bestellen we nog een paar koppen koffie en reanimeren we Corries eigen gps met een harde reset. Na een aantal vergeefse pogingen slaagt ook deze operatie. Wel moeten de fabrieksinstellingen nu weer worden vervangen door de gewenste persoonlijke instellingen, maar dat doen we later wel op de camping.
Een paar maanden terug moest ik mijn eigen gps, die toen nog maar twee maanden oud was, ook al reanimeren. Vermoedelijk vanwege een corrupt gpx-bestand. Hoewel het daarvoor tien jaar lang goed ging, ben ik er nu wel klaar mee. Voortaan zet ik gps-tracks op het verwisselbare geheugenkaartje, waar ook de kaarten op staan. Een kaartje verwisselen is veel minder gedoe dan een harde reset.
Het is ook een veeg teken dat ons vertrouwen in Garmin al zo gedaald is, dat we nu met niet minder dan drie min of meer werkende apparaten van dit merk onderweg zijn. Er zijn wel alternatieven, maar ook daar zitten voor mij veel nadelen aan.

Na dit oponthoud fietsen we verder langs de voie verte. Vlak voor Albertville gaan we oostwaarts een naamloze col over en verder door het dal van de Doron, met fraaie vergezichten op de steeds hoger wordende bergen.

 
Uitzicht over het dal van de Doron
Vlak voor Beaufort ploffen we neer op de grasmat van de uitstekende camping municipal, die een prima basiskamp is voor cols, toppen en zadels in de omgeving. Zoals de Cormet de Roselend, de Col du Pmooi Cormet d'Arêches, Signal de Bisanne, Col de la Lézette en Col du Joly. We hebben er zin in!
 
Camping Municipal in Beaufort
Donderdag 20 juni 2019. Van Beaufort naar de Refuge de l'Econdu, 21 km
 
 

De dag begint wat druilerig. Als we nog amper zijn vertrokken en voor de boulangerie-patisserie in Beaufort staan, begint het zo hard te spetteren dat we eerst maar koffie gaan drinken. Daarna fietsen we toch maar door naar Arêches.

Langs de route zien we fraaie boerderijen van trotse boeren, soms behangen met schildjes van het 'Concours Géneral Agricole'.

 
Versierde boerderijwand
Later op de dag wordt het prima fietsweer en zijn de besneeuwde bergtoppen steeds beter te zien.
 
Stuwmeer bij Arêches
Het vee is hier een aparte uitdaging.
 
Koeien op de weg
Langzaam klimmen we op een verlaten weg tussen de Alpenweiden.
 
Heerlijk fietsen op een verlaten weg
Geleidelijk naderen we de boomgrens, maar we zijn nog lang niet op de col.
 
Uitzicht naar de Cormet d'Arêches
Tegen de tijd dat we 1200 m hebben geklommen, beginnen we onze beenspieren te voelen. Dan houdt ook het asfalt op.
 
Asfalt wordt grind

In de verte ziet Corrie een gebouwtje. Ze pakt haar verrekijker.
'Dat moet een berghut zijn. Zouden we daar kunnen kamperen?'
Ik zoom uit op mijn gps.
'Dat moet de Refuge de l 'Econdu zijn. Hebben we hier gsm-bereik?'
Corrie pakt haar smartphone en vindt de website van de hut.
'Kampeerders zijn er welkom!'
We rijden een stukje terug, slaan een zijweg in en kruisen een beekje. In de hut ziet men ons al aankomen. Die col wacht wel. Morgen is er weer een dag.

 
Een beekje stroomt over de weg die naar de hut gaat
We krijgen een warme ontvangst bij de hut. Een paar mountainbikers kijken belangstellend naar onze fietsen en zoeken vergeefs naar accu's en motoren. We zetten onze tent op, koken ons maal op een picknicktafel en halen koffie met crèpes in de hut.
 
Réfuge de l'Econdu

De zon zakt snel weg achter de bergen. De hemel gloeit nog even na. In de verte vallen stevige buien. Dichterbij drentelt de ene marmot na de andere voorbij. Na een warme douche duiken we de slaapzak in.

Schemering bij Arêche
Vrijdag 21 juni 2019. Van Refuge de l 'Econdu naar Bourg Saint Maurice, 40 km
 
's Ochtends resteren de laatste loodjes naar de Cormet d'Arêches. De weg is slecht en steil. Corrie duwt dan vaak liever dan dat ze fietst.
 

Corrie duwt haar fiets naar de col
Ik probeer nog zoveel mogelijk in het zadel te blijven. Qua tempo maakt het niet zo veel uit.
 
Ik val nog net niet van mijn fiets

Na anderhalf uur zwoegen zijn we boven!

 
Op de top

Er volgt een duizelingwekkende afdaling, grotendeels op asfalt.

De afdaling
En ook in de afdaling vergeten we geen foto's te maken, zoals van deze mooie Vache-qui-rit.
 
Een koe lacht ons uit
In de loop van de middag vinden we net op tijd een cafetaria voordat een wolkbreuk losbarst. Daarna wordt het weer droog, maar voor de avond en nacht worden nog meer zware buien verwacht. Daarom besluiten we in Bourg Saint Maurice om niet verder te fietsen en daar een pension te zoeken. Het is de enige nacht in drie weken, die we niet in onze tent doorbrengen.

Zaterdag 22 juni 2019. Van Bourg Saint Maurice naar Tignes les Brevières, 30 km

 
De volgende ochtend komen we traag op gang. Na een boodschappen- en koffiedrinkrondje fietsen we om half twaalf de stad uit. Op zoek naar een autovrije route belanden we op een oude spoorlijn die nog niet tot een voie verte is omgetoverd.
 
Braamstruiks binnenpad

De vegetatie is wel erg weelderig voor een serieuze doorsteek, maar volgens de NGI-kaart, Google Maps en Esri Topo zou dit pad door moeten lopen, al vertoont de OpenFietsMap een korte onderbreking. Opeens staan we voor een dicht hek. De OpenFietsMap had dus gelijk. Helaas pindakaas.

 

Hek

We gaan rechtsomkeert en komen na een ommetje om een electriciteitscentrale uiteindelijk toch op een route die de hoofdweg nog 12 km lang vermijdt; eerst 2,5 km bospad, daarna asfalt. Dus kunnen we hier nog een paar uur langzaam bergopwaarts fietsen zonder last van snelverkeer. Uiteindelijk hoeven we vandaag niet meer dan 8 km over de D 902 te rijden. Dat doen in de middag, wanneer veel mensen aan het lunchen zijn.

 
Fietsbrug naar begaanbaar bospad
Een paar kilometer voor Tignes le Brevières zien we in de verte het Mont Blancmassief oprijzen.
 
Uitzicht op Mont Blancmassief

Vlak voor Tignes 1800 vinden we een fijne camping municipal, met een keukentje en een zaaltje waar we comfortabel de avond doorbrengen.

Zondag 23 juni 2019. Van Tignes les Brevières naar Val d'Isère, 12 km
 
 

Vandaag fietsen we niet verder dan Val d'Isere. Als we verder zouden willen, moeten we gelijk al de Col de l'Iseran over. Daar zijn we nu nog niet aan toe. Bovendien willen we niet alleen maar fietsen, maar ook zonder gejakker van de omgeving kunnen genieten. Daarom hebben we ook wandelschoenen meegenomen.

In Val d'Isere drinken we koffie, slaan we proviand in en gaan we op zoek naar informatie over wandelroutes. Verderop in het dorp zien we dat de weg naar de Col d'Iseran nu is afgesloten voor snelverkeer. Tot kwart voor twee mogen er alleen fietsers komen. Wellicht wordt er vandaag getraind voor de Tour de France, die hier over een maand voorbijraast.

 
Wegafsluiting in Val d'Isere
 
In het dorp is het een komen en gaan van mamils met carbon racefietsjes. En wie daar niet bijhoort, wacht rustig af.
 
Drukte in Val d'Isere
 
Tegen half twee gaat de de colweg weer open voor alle verkeer. De verzamelde motormuizen geven gas en gaan ervandoor. Nu moet je hier even niet willen fietsen.
 
Motormuizen grijpen hun kans

Dan gaan we naar de camping om een goed plan voor morgen te maken. We zetten de tent en de fietsen op een schaduwrijke plek. Dan vouwen we de wandelkaart die we vanmiddag gekocht hebben, open op een picknickbank en bestuderen de mogelijke wandelrondjes. Een probleem is wel dat er nu geen enkele kabelbaan werkt. 's Zomers worden die gebruikt door wandelaars en mountainbikers om snel boven de boomgrens te komen. Die kabelliften gaan echter pas in juli open, dus zullen we nu alles op eigen kracht moeten doen.

 
Camping in Val d'Isère
Maandag 24 juni 2019. Bergwandeling bij Val d'Isère, 11 km
 
 
Zodra we het dorp uitlopen, gaat alles gelijk steil omhoog. De eerste uren lopen we iets te vaak onder een skilift, omdat daar een begaanbaar pad loopt. Daarna lopen we tegen smeltende sneeuwvelden aan, waar we omheen moeten. Eenmaal boven hebben we wel een mooi panaroma op de weg die naar de Col de l'Iseran loopt.
 
Uitzicht naar de Col de l'Iseran

Boven de 2500 m wordt het ons goed duidelijk dat de zomer hier nog niet is begonnen. Het ijs op het Lac de l'Ouillette is dan wel gesmolten, rond het meer liggen nog uitgestrekte sneeuwvelden.

 
Lac de l'Ouillette
Dan beginnen we aan een mooie maar soms ook lastige afdaling. De gemarkeerde wandelroute is nog niet overal begaanbaar. Sneeuwvelden en weggeslagen bruggen proberen we te omzeilen. Wij zijn blij dat we vanochtend een paar stokken hebben gehuurd.
 
Afdaling met uitdagingen

 

 

Dat het nog vroeg in het seizoen is, heeft ook een voordeel. Het is hier nu heerlijk rustig en de paden zijn alleen begaanbaar voor wandelaars. We hoeven nergens verschrikt opzij te springen voor mountainbikers.

's Avonds treffen we nog twee Nederlandse fietsers op de camping: een vader met zijn zoon, bezig met een pittige collentour. Ze vertellen dat ze met de Flixbus naar Annecy zijn gereisd, maar dat die reis niet bepaald vlekkeloos verliep. In Frankfurt kregen ze te horen dat de bus waar ze op hadden moeten overstappen, geannuleerd was. Daardoor konden ze pas een dag later gaan fietsen dan gepland. Morgen willen ze, net als wij, de Col de l'Iseran over, en dan gelijk via de Col du Mont Cenis naar Italië. Ook die hebben wij op het program staan, maar niet vandaag.

 

Dinsdag 25 juni 2019. Van Val d'Isère naar Bressans, 43 km
 

 
's Ochtends slaan we om half acht vers brood en koffiebroodjes in. Dan fietsen we gelijk door. De eerste uren is het nog stil op de weg, niet erg steil en aangenaam koel. Even na negen uur is het nog 10 km naar de Col de l'Iseran.
 
Nog 10 km naar de col

Tegen tienen vinden we een vlak stukje grond in een haarspeldbocht van de weg. We pakken de brander uit en gaan koffie zetten.

 

Koffiestop

Dan vliegt er opeens een terreinwagen uit de bocht en komt vlak voor ons tot stilstand. Een hond springt er uit terwijl de bestuurder in de auto blijft. We schrikken ons rot. Vijf minuten later laat de bestuurder de hond weer in de wagen springen en rijdt weg. Al die tijd heeft deze hork ons volledig genegeerd. Als ik met mijn ogen banden lek zou kunnen schieten...

 
Autoterreur
Even later zien we vader en zoon van de camping omhoog komen. Het wordt nu ook drukker op de weg. Niet alleen met auto's, motoren en racefietsen, maar ook veel e-bikes komen voorbij. Opvallend is de snelheid waarmee een jonge vrouw omhoogkachelt, rechtopzittend op een stadse e-bike met kinderzitje.
 
Vader en zoon fietsen voorbij
De laatste kilometers voor de col liggen er nog flinke sneeuwvelden langs de weg.
 
De laatste loodjes
Ondanks de sneeuw is het hier niet koud. De fietscomputer geeft 33.1 graden aan. Dus gaan we in t-shirt de col op. In Val d'Isère zal het vandaag wel te heet zijn om een bergwandeling te maken.
 
Ondanks de sneeuw is het hier helemaal niet koud
Vlak voor de col fietsen we tussen twee sneeuwwanden.
 
We fietsen tussen twee sneeuwwanden
Een eettent, een kerk en een strak vormgegeven hoop keien markeren de Col de l'Iseran.
 
Bouwsels op de Col de l'Iseran
Eenzaam is het niet op deze top, maar we vinden nog wel ruimte om een colselfie te nemen met de zelfontspanner. De tijd dat je als bepakte fietser bovenop een col nog complimenten kreeg, is overigens voorbij. Racefietsers willen weten waarom we zoveel bagage hebben, anderen vragen zich af waarom we geen motor hebben. We wijken duidelijk af van wat hier de norm is.
 
Colselfie
De afdaling biedt vergezichten op een uitbundig groen landschap, waardoor het smeltwater met bakken tegelijk bergafwaarts klatert. Hier stoppen we even om wat te eten.
 
Smeltwater klatert bergafwaarts

Na een korte picknick spring ik op mijn fiets om de afdaling voort te zetten terwijl Corrie het brood weer in de tassen stopt. Ik zoef al naar beneden wanneer ik iemand in de verte hoor roepen en fluiten. Ik rem en kijk om. Corrie zit nog niet op haar fiets en naast haar staat een andere fietser staat heftig te zwaaien. Ik draai om en klim terug naar boven.
"Ik heb een lekke band!", roept ze, zodra ik haar weer kan verstaan. "Toen ik weg wilde fietsen, waarschuwde een andere fietser dat ik een platte achterband had."
Ik pak de fietspomp en de bandreparatieset. Ik vind een klein gaatje in de binnenband, aan de kant van het velglint. Na plakken en oppompen tot 3 bar loopt de band opnieuw leeg. Opnieuw vind ik een gaatje aan de kant van het velglint, op enkele decimeters van het vorige gaatje. Ik haal de binnenband eruit en zie dat het een extra light binnenband van Schwalbe is (type 14, dus niet het nog lichtere type 14a). Een jaar geleden heb ik zulke binnenbanden aangeschaft om uit te proberen, nadat iemand op het Wereldfietserforum enthousiast meldde dat je hiermee merkbaar lichter zouden rijden dan op normale binnenbanden.
Vorig jaar hadden we een soortgelijke ervaring met zo'n licht bandje na een afdaling in Montenegro. Ik vermoed nu dat deze binnenbanden ongeschikt zijn voor lange afdalingen bij hoge temperaturen in combinatie met velgremmen. Door het vele remmen worden de velgen dan zo heet, dat de dunwandige bandjes poreus worden of simpelweg smelten. Gelukkig hadden we in Genève nog een paar zware en ongetwijfeld traagrollende binnenbanden bij de Decathlon gekocht.
Ook het velglint vertrouw ik niet meer. Ik zie namelijk dat dit nog het lint is dat al sinds de aankoop op Corries achterwiel zit. Dit is een smal en dun lint dat makkelijker kan gaan schuiven dan het brede en stugge velglint dat ik zelf meestal gebruik.

We fietsen verder, maar niet zonder zorgen. Corrie meldt dat er nu een hobbel in haar achterband zit. Dat kan kloppen, want om onze achterwielen zitten sinds anderhalf jaar de roemruchte Almotion buitenbanden, die door sommigen ook al zo bejubeld werden op het Wereldfietserforum. Die waren tubeless ready, maar zouden ook goed bruikbaar zijn met binnenbanden. Dat hebben we geweten; ik kreeg ze met geen mogelijkheid fatsoenlijk uitgelijnd om de velgen. Shocktherapie met een rubberhamer en oppompen tot meer dan 5 bar hielp om ze nog enigszins in het gareel te krijgen, maar zulke paardemiddelen zijn hier nu even niet voorhanden.

 
Afgekeurde binnenband

Tijdens de afdaling wordt het snel warmer. Wanneer we de bewoonde wereld bereiken, is het ruim boven de 30 graden en alleen in een luchtig hemd nog fijn om te fietsen, zolang we tenminste bergafwaarts blijven gaan. Volgens de weersverwachting komt er een hittegolf aan. We vragen ons af hoe verstandig het is om nu via Italië over een serie onverharde cols naar Briançon te fietsen. Hoewel Briançon op 1300 m hoogte ligt, wordt ook daar de komende dagen 37 graden verwacht.
Zodra we een schaduwrijk terras vinden, maken we een hitteplan. Toevallig krijgen we ook een appje van de vader en zoon die ons vanochtend inhaalden. Zij hebben vanmiddag ook de Col du Mont Cenis bedwongen en zijn nu in Susa, waar geen camping blijkt te zijn. Op www.klimtijd.nl en www.alpenrouten.de zie ik nog een reden om daar morgen niet heen te willen: Susa ligt in een diep dal op slechts 500 m hoogte. Om daaruit op de Colle delle Finestre te komen, moet je meer dan 1500 m klimmen met een gemiddeld stijgingspercentage van meer dan 10%, op een weg die voor een deel onverhard is. In een hittegolf is dat gekkenwerk. Dat doen we wel een keer in oktober, of als we de e-bike-gerechtigde leeftijd hebben bereikt.
Liever blijven we de komende dagen zo hoog mogelijk, door vanuit het noorden over de Col du Galibier te fietsen en dan westwaarts via de Col de Sarenne en Alpe d'Huez naar de Col du Glandon.

We stoppen op camping l'Illaz, iets voorbij Bessans. Daar laat ik Corries achterband grotendeels leeglopen en kneed ik de buitenband lang genoeg om hem weer enigszins gelijkmatig om de velg te krijgen.

 
Woensdag 26 juni 2019. Fietsen: van Bressans naar Modane, 37 km
+ trein: Modane - St-Michel-de-Maurienne
 

Kort na ons vertrek passeren tot onze verbazing het bordje van een 1746 m hoge Col de la Madeleine, niet te verwarren met de gelijknamige maar wat pittiger col die we ook nog op het program hebben staan.

In Lanslevillard genieten we een uur lang van koffie en verse patisserie op een schaduwrijk terras. Daarna zijn wel de aangenaam koele temperaturen voor de rest van de dag verbruikt. We fietsen verder over kleine weggetjes door de Maurienne, het dal waar de Arc doorheen stroomt, waar bossen af en toe nog wat schaduw bieden.

Kleine weggetjes in de Maurienne
 
Ook valt onze route kilometers lang samen met een wandelroute, de Chemin du Petit Bonheur. 's Ochtends komen er wat wandelaars voorbij. Ik heb met ze te doen. In de hitte is wandelen met een rugzak nog veel zwaarder dan fietsen.
 
Chemin du Petit Bonheur
's Middags hebben we een lange pauze op de schaduwrijke binnenplaats van Fort Marie-Thérèse.
 
Binnenplaats van Fort Marie-Thérèse
Ook lopen we even naar de kloof van de Arc, met een mooi uitzicht op Fort Victor Emanuel en daarachter de 3698 m hoge Dent Parrachée. Deze forten moesten tot 1860 het Koninkrijk Sardinië, waar Savoie een belangrijk deel van was, beschermen tegen invallen uit Frankrijk. dat in de Tweede Italiaanse Onafhankelijkheidsoorlog het koninkrijk Lombardije-Venetië kwijtraakte. Dit werd bij Sardinië gevoegd, terwijl Frankrijk als tegenprestatie Savoie kreeg toebedeeld. Sindsdien liggen deze forten in Frankrijk.
 
Kloof van de Arc, Fort Victor Emanuel en Dent Parrachée

Dan volgt een korte afdaling naar Modane, waar een spoorlijn en een snelweg vanuit de Fréjustunnels in de Maurienne uitkomen. Hierdoor is de Maurienne verder westwaarts een dak met veel beton en verkeerslawaai. Niet zo aantrekkelijk om doorheen te fietsen, zeker niet bij 35 graden. Daarom besluiten we om de 15 km naar Saint Michel de Maurienne per trein af te leggen.

Camping 'Le Marintan' valt ons tegen. Het is een stenige stadscamping met gescheiden standplaatsen naast een hotel. Er is weinig gras en geen schaduw op de plek waar onze tent komt te staan. Zolang de zon schijnt, doden we de tijd op een bankje in de schaduw van een boom bij de ingang.

 
Donderdag 27 juni 2019. Van St-Michel-de-Maurienne naar Valloire, 19 km
 
 

Al om half zeven verlaten we de camping. Even later beginnen we te klimmen, op weg naar de Col du Télégraphe. Eigenlijk is dit meer een aanloop voor de Galibier dan een serieuze Alpencol. We blijven onder de boomgrens en er zijn geen spectaculaire vergezichten. Wel zien we hier aan daar fraaie staaltjes huisvlijt in de berm.

 
Ode aan de fiets
Om kwart over tien zijn we boven. Het is er leuk genoeg voor een colselfie en aan de overkant van de weg is koffie met taart.
 
Col du Télégraphe

Iets na 11 uur fietsen we Valloire binnen, het laatste dorp voor de Col du Galibier. De koele uurtjes zijn nu voorbij en er is ook een camping, dus moeten we ons hier de rest van de dag vermaken. We beginnen met een bezoek aan de mooi gerenoveerde kerk.

 
Een paal markeert de grens
De rest van het dorp heeft zijn ziel allang verkocht aan de toeristen. Skiërs in de winter, motoren en wielrenners in de zomer. Ook de Tour de France is dit jaar weer van de partij. Dankzij de Galibier is dit fietsende dopingcircus hier al tientallen keren langsgekomen.
 
Aankondiging Tour de France
Op de camping zijn we welkom voor één nacht. Als we hier langer hadden willen blijven, hadden we moeten wildkamperen, want voor het komend weekend blijken alle plekken hier al volgeboekt te zijn. Er is geen trekkersveldje voor ongemotoriseerden. Overal zien we bordjes met namen van mensen die hier de komende dagen worden verwacht. Nu is het hier nog rustig en maken we goed gebruik van de voorzieningen. Ik span een waslijntje in de zon en zelf nestelen we ons met wat leesvoer in de schaduw.
 
We brengen de hete uren op de camping door

's Avonds wordt het drukker op de camping. Tot ver na zonsondergang wordt de rust regelmatig verstoord door motoren die luid ronkend de camping op komen rijden. Een enkeling lijkt dat ook rustig te kunnen.
"Ik wist niet dat er ook stille motoren bestonden", zegt Corrie, wanneer een motor bijna geruisloos voorbijrijdt.
"Misschien een onthechte geest die niet bij een groep hoort, of iemand die de geluidsvoetafdruk van zijn vakantie wil beperken, verzin ik. "Misschien heeft zo iemand ook wel geen tatouages."

Vrijdag 28 juni 2019. Van Valloire naar La Grave, 41 km
 
 

Om zeven uur fietsen we Valloire uit. Buiten het dorp hebben we weg helemaal voor onszelf. Voor ons zien we een muur van bergen oprijzen.

 
Voor ons rijst een muur van bergen op
 
De markante Roche Olvera steekt scherp af tegen de knalblauwe hemel.
 
Roche Olvera
Om negen uur raakt het zonlicht de weg en trekken we onze truien uit. Even later stoppen we bij een cafetaria. Die is nu nog gesloten, dus zetten we onze eigen koffie op het terras. Even later arriveert een auto met een vrouw die die de deur van de cafetaria opent, maar wij willen nu verder, zodat we hoog zijn voordat het heet wordt.
 
Vanaf negen uur fietsen we in de zon
In de verte rijst het bergmassief van de Vanoise op.
 
In de verte zien het bergmassief van de Vanoise

Om tien uur maken onze t-shirts plaats voor hemden, maar drukkend heet zal het op deze hoogte niet worden.

 
Nog 6 km naar de col
Op 2280 meter laten we ons bij een fromagerie verleiden tot het proeven van kazen uit de streek.
 
Kaasproefpauze
 
Inmiddels zijn de motormuizen allemaal uit hun holen gekropen. Ronkend en knallend verdrijven ze de stilte. Wanneer een groep voorbijgeraasd is, echoot het tussen de bergen nog lang na, tot de volgende ploeg een nieuwe poging doet om door de geluidsbarrière te breken. Het was te verwachten, want de Galibier is een prominente etappe van de Route des Grandes Alpes. Gelukkig is het nog net geen weekend en is het hier ook nog geen hoogseizoen. Wie vooral rust komt zoeken, kan hier beter in het vroege najaar gaan fietsen, voordat de cols dichtgaan; of alleen onverharde cols opzoeken.
 
Motormuizen ronken met veel geknal voorbij

Een nieuw fenomeen is voor ons de colfotograaf. Her en der zien we commerciële fotografen met zware telelenzen kiekjes van passanten maken, die online gekocht kunnen worden. Wij vallen met onze slome vakantiefietsen buiten hun doelgroep. Ik vermoed dat ze het vooral moeten hebben van mamils in een midlifecrisis, die op zo'n foto nog een beetje lijken op wat ze hadden willen zijn.

 
Commerciële colfotografie
Wanneer wij 100 meter verder even stoppen bij een parkeerplaats, roept en gebaart zo'n fotograaf dat wij daar op moeten hoepelen. We negeren hem en genieten nog vijf minuten van het uitzicht. Niet vaak zal het uitzicht zo weids en helder zijn als vandaag.
 
Weids uitzicht op 2500 m
Op 2550 m splitst de weg zich. Voor het snelverkeer begint hier een tunnel, die in 1891 geopend werd en jarenlang de enige verharde doorgang was. In 1976 moest de tunnel wegens bouwvalligheid worden gesloten en werd een nieuwe weg bovenlangs over de col aangelegd. In 2002 ging de tunnel weer open, maar voor fietsers blijft de steile weg via de col de enige optie.
 
Splitsing van tunnel en weg over de col
 
Om twee uur staan we op de Col du Galibier. Er wordt druk geflaneerd, vooral door mannen met ruige baarden en motoren met lange knalpijpen. Op sommige motorjacks staat 'Rabouin Kidjalo'. Googelen op deze term leverde mij niks op, maar misschien moet je daarvoor wel op het dark web zijn...
 
Het is verre van eenzaam op de col
Het is dringen voor de borden die de col aangeven, maar het lukt ons uiteindelijk ook hier om met de zelfontspanner een fatsoenlijke colselfie te maken. Dat is wel iets meer werk dan de foto door iemand anders te laten nemen, maar levert meestal ook een beter beeld op.
 
Colselfie
Niet iedereen gunt ons echter de anderhalve minuut die je nodig hebt om zo'n foto te maken. Terwijl wij wachten tot de zelfontspanner het van te voren ingestelde aantal van drie foto's heeft gemaakt, maakt een morsig mannetje luidkeels duidelijk dat wij uit zijn beeld moeten verdwijnen.
 
Een morsig mannetje staat tegen ons te schreeuwen
Sommige mensen kijken op van het geschreeuw, anderen negeren het en staan al klaar om zelf op te foto te gaan. Corrie biedt aan om daarbij te assisteren.
"Ik ga die vervelende kerel nog even pesten", grijnst ze.
 
Corrie assisteert bij het maken van colselfies
De colschreeuwer springt nu echt uit zijn vel. We zwaaien vriendelijk terug en fietsen weer verder.
 
Opgewonden standje
Tijdens de afdaling passeren we een monument ter nagedachtenis van Henri Desgrange, die in 1903 als eerste de Tour de France organiseerde.
 
Monument voor Henri Desgrange
We dalen snel af naar de Col du Lautaret, niet meer dan een driesprong op de D 1091 met wat horeca. Voor deze col hoeven we nu geen meter te klimmen omdat we van de Galibier komen. We volgen de D 1091 naar Lagrave, waar we neerstrijken op Camping de la Meije, die genoemd is naar de gletsjer die erboven ligt.
 
Camping de la Meije
Dit is een camping waar we blij van worden. Veel ruimte, prima gras en volop schaduw. En bovendien een mooi uitzicht, winkels op loopafstand en geen motor te horen! We sluiten deze heugelijk dag af met een koud galibiertje.
 
Bij deze dag hoort een galibiertje
Zaterdag 29 juni 2019. Bergwandeling bij La Grave, 9 km
 
 

Ook vandaag zal het weer erg warm worden. We hebben ontdekt dat de kabelbaan van La Grave nu al werkt. Daarmee kunnen we moeiteloos naar de koelere hoogtes vluchten. Bovendien kunnen we dan nog een nacht langer op die fijne camping bivakkeren.
Eerst slapen we uit, dan gaan we rustig ontbijten. Tegen de tijd dat we het in de zon benauwd gaan krijgen, laten we ons met de kabelbaan naar een station op 2400 m hoogte brengen om te wandelen.

 
Wandeling boven de boomgrens
 

We drinken koffie met een heerlijk stuk bosbessentaart in de Refuge Évariste Chancel. Die taart moet hier ter plekke zijn gebakken, want de route die wij van het kabelbaanstation naar de hut hebben gelopen, is alleen te voet af te leggen en andere routes naar de bewoonde wereld zijn niet beter. Of er moet hier onlangs een drone met een doos taarten zijn geland.

We lopen terug naar het station en nemen de kabelbaan naar het eindstation op 3200 m, waar we uitkijken over de Girosegletsjer. We kunnen hier nu zelfs de Mont Blanc zien, 100 km naar het noordnoordoosten.

Glacier de la Girose

 

Zelfs boven bij de gletsjer krijgen we het niet koud met slechts een t-shirt aan. De windstoppers kunnen in de rugzak blijven. Aan het eind van de middag nemen we de laatste kabelbaan terug naar La Grave, dat op 1460 m ligt en waar het minstens tien graden warmer is.

La Grave lijkt zo perfect voor een actieve rustdag tussen twee Alpencols. Toch is er vandaag een minpuntje: de geldautomaat is kapot. Op zich hoeft dat geen probleem te zijn. Bij de alimentation in het dorp lukt het echter niet om met een bankpas of credit card te betalen en ook bij de boulangerie kun je alleen met cash terecht. De andere alimentation in het dorp, de Sherpa, is gesloten en ziet er ook niet uit of die ooit nog open zal gaan. Er is hier ook nog een postkantoor, maar dat is in het weekend gesloten en wekt sowieso niet de indruk dat er iets anders te vinden zal zijn dan door muizen en motten aangevreten postzegels, -zakken en stempels uit de vorige eeuw.
We hebben duidelijk een beginnersfout gemaakt door niet tijdig een reservevoorraad euroflappen ergens diep onderin een stuurtas te verstoppen. Ik concludeer dat we ons moeten redden met noodrantsoen en oud brood totdat we een functionerende geldautomaat hebben bereikt, hoogstwaarschijnlijk in Le Bourg d'Oisans. Corrie is optimistischer.
"Ik regel wel wat op de camping", zegt ze.
Teveel betalen met een kaart en daarvoor cash als wisselgeld terugkrijgen, lijkt in La Grave geen geaccepteerde methode te zijn om een kapotte flappentapper te omzeilen. Misschien is het in Frankrijk wel niet toegestaan. Ook bij de receptie van de camping wil men het niet.
Corrie maakt nu een rondje over de camping. Nogal wat campinggasten blijken hetzelfde probleem te hebben. De geldautomaat is al dagenlang kapot, zonder dat er iets aan gedaan wordt - afgezien van een gewapende agent, die een paar dagen bij de automaat op wacht heeft gestaan. Een echt Frans ritueel, dat wel.
Uiteindelijk treft Corrie een paar Nederlanders die vandaag nog in Le Bourg d'Oisans zijn geweest en daar een voorraad euro's hebben gepind. Zij kunnen wel even een paar tientjes missen, die Corrie ter plekke en voor hun ogen elektronisch overmaakt op hun bankrekening. Daar gaat ze tenminste van uit.

Zondag 30 juni 2019. Van La Grave naar Allemond, 41 km
 
 

"O shit. Er is iets misgegaan met het overmaken van het geleende geld", zegt Corrie tijdens het ontbijt. Ze kijkt nog eens op haar smartphone.
"Het geld staat nog op onze rekening, maar ik kan niet meer achterhalen naar welke rekening het overgemaakt moest worden. Ik loop nog even naar die mensen. Ik hoop dat ze al wakker zijn."
"En, is het gelukt?"
, vraag ik even later.
"Er was nog niemand te bekennen. Ik ben in hun voortent geslopen en heb daar een briefje onder een steen geschoven, waarop staat hoe ze me kunnen bereiken."
Nu hopen we dat ze snel wat van zich laten horen. In een 'normale' vakantie zouden we nog wel een uur hebben gewacht, maar nu willen we om zeven uur al weg zijn om in de schaarse koele uren te kunnen fietsen.

We volgen de D 1091 nog 15 km heuvelafwaarts. Vlak voor de stuwdam bij Chambon slaan we rechtsaf een weg in die meteen steil omhoog naar de Col de la Sarenne leidt. Stapvoets en zwetend fietsen we nog door de eerste bocht, dan staan we ineens stil. Ik voel nu al lood in mijn benen en Corrie is al buiten adem. Willen we vandaag echt wel een col op? Het antwoord is nee. We keren terug en fietsen naar de stuwdam.

 
Meer van Chambon

Om bij Allemond uit te komen, waar de laatste camping voor de Col du Glandon is, hoeven we ook helemaal niet de Sarenne over. We kunnen ook in het dal blijven en de D 1091 volgen naar Le Bourg d'Oisans. De Sarenne hebben we al eens gefietst, de andere kant op vanuit Alpe d'Huez (zie dit verslag). Toen was het oktober en vast mooier dan nu; in ieder geval aangenamer qua temperatuur.
We keren om en genieten nog wat langer van de zwaartekracht. In Le Bourg d'Oisans vinden we een geldautomaat en een goed gesorteerde fietsenwinkel waar ik een paar rollen zelfklevend velglint in de gewenste dikte aanschaf.
"Door het hete weer zijn er veel problemen met velglinten en binnenbanden", bevestigt de fietsenmaker.

Dan gaan we uitgebreid koffie drinken in het levendige dorp. Gelegen aan het begin van de weg naar Alpe d'Huez en op fietsafstand van zes valleien en een stuk of wat cols, is Le Bourg d'Oisans in de zomer een basiskamp voor wielrenners, mountainbikers en alles wat hier uit de bocht van de D 1091 vliegt.

 
Winkelstraat in Le Bourg d'Oisans
Na Le Bourg d'Oisans kunnen we de steeds drukkere D 1091 verlaten en volgen we een voie verte langs het verkoelende water van de Romanche.
 
Voie verte langs de Romanche
Al om half twaalf melden we ons bij camping 'Le Grand Calme' bij Allemond, die zijn naam eer aan doet. We stoppen flesjes bier en frisdrank in een kanozak en koelen die in een beekje dat dwars over de camping stroomt. We wassen onze kleren weer eens en brengen een paar uur liggend en lezend in de schaduw door.
 
Bier en frisdrank koelen we in de beek

Aan het eind van de middag zoeken we verderop in het dorp een terras op, waar even later een groep racefietsers uit Nederland neerstrijkt, die hier blijkbaar aan het trainen zijn. Aan een tafeltje naast ons voeren twee mannen een gesprek.
"Vandaag was het best wel afzien. Dan merk ik dat ik al dik in de vijftig ben", zegt de een, nog zichtbaar afgepijgerd.
"Ach, ik vond het wel lekker gaan", zegt de ander, die nog wat ouder moet zijn maar er heel ontspannen bijzit.
"Maar u bent vast ook niet meer zo jong", vervolgt de ander.
"Ik ben nu 76. Vroeger heb ik veel op zee gezeild en nu fiets ik graag nog wat cols over."
Corrie blijft het gesprek volgen, pakt haar smartphone en zoekt iets op.
"Dat moet Dirk Nauta zijn", zegt ze. "Een heel ervaren zeezeiler."
Ze laat een foto van hem zien. Ik kijk nog even naar het andere tafeltje en zie de gelijkenis.

"Die fietst vast nog wel een tijdje door, zonder trapondersteuning."

Het schemert al wanneer twee fietsers op het veldje tegenover onze tent arriveren. Het is een vader met zijn zoon. Vanmiddag kwamen ze hier aan vanuit Nederland en hebben ze gelijk een proefrondje gefietst.
"Dan ben je dus niet in topvorm", zegt de vader. "Maar mijn zoon laat zich niet tegenhouden. Die wil, zodra hij uit de wagen gestapt is, gelijk de berg opfietsen. Dat lukte ook nog, maar in de afdaling ging het mis. Hij zag te laat dat er iets op de weg lag. Met die banden van jullie kun je rustig over een steentje rijden, maar met dunne racebandjes kunnen een paar dennenappels op de weg al een valpartij opleveren. Hij kon niet meer uitwijken en maakte een schuiver. Nu is hij aan een kant flink toegetakeld."
De jongen heeft zijn shirt uitgetrokken en zit onder het bloed. Corrie wil met haar medische achtergrond wel even naar zijn verwondingen kijken. Ik zit al in de tent en vis ons EHBO-setje uit een fietstas.
Corrie wacht buiten met de vader tot de jongen terugkomt uit de douche. Inmiddels wemelt het er van de muggen, die blijkbaar op het bloed zijn afgekomen.
"Ik heb extra lang gedoucht om alles goed schoon te krijgen", vertelt de jongen als hij weer terug is aan zijn vader en Corrie, die inmiddels lekgestoken zijn door de muggen.
Met betadinezalf en verband behandelt Corrie de wonden.
"Het zijn grote schaafwonden", zegt ze. "Ik denk dat hechtingen niet nodig zullen zijn."
"Het had erger gekund, maar de komende dagen zal hij die blessures wel gaan voelen. Als ik hem was, ging ik voorlopig maar niet fietsen", zegt Corrie later in de tent.

 
Maandag 1 juli 2019. Van Allemond naar St-Martin-sur-la-Chambre, 54 km
 
 

Na twee dagen met een laag fietsgehalte gaat nu de beuk erin. Op naar de Col du Glandon! Om kwart over acht hebben we op een hoogte van 1020 m al 300 m geklommen. Diep onder ons zien we de kerk van Oz nog liggen.

 
Uitzicht op Oz vanaf Articol
Een half uur later en 230 m hoger bereiken we Le Rivier d'Allemont, het laatste dorpje voor de col. We hebben er dan al een derde van de klim opzitten en er is een bar-crêperie. Tijd voor koffie! 'Bikes here please', staat in modern Frans op een keurig bordje aan de overkant van de weg. Met 'bikes' lijken hier echt fietsen bedoeld te worden, want motoren horen we vandaag heel weinig, maar racefietsers en mountainbikers zien we volop.
 
Fietsenstalling in Le Rivier d'Allemont
Kort na de koffie komen we dichtbij de 1300 m hoogtelijn, maar helaas daalt de weg dan 100 m om vervolgens weer flink te stijgen. Ook raken we de schaduw van het bos kwijt, terwijl de zon ook vandaag weer hyperactief is. Als troost hebben we wel een mooi uitzicht.
 
Uitzicht boven de boomgrens
De laatste kilometers voor de col zijn zwaar door de hitte en het gebrek aan serieuze bochten, waardoor we wel een uur lang niet alleen de col zien liggen, maar ook de lange weg ernaartoe. Het venijn zit in de staart: als we bijna op 1800 m zijn, gaat de weg weer 60 m omlaag.
 

Het venijn zit in de staart

Net onder de col is een terras met veel schaduw, ice tea en chips. Daar komt een andere fietser naar ons toe. Het blijkt wereldfietser Shane te zijn, die hier de jaarlijkse monstertocht 'La Marmotte' (zie hier) aan het verkennen is. Hij had mijn M-gineering gespot!

Om kwart voor drie zijn we dan eindelijk helemaal boven op onze laagste - maar zeker niet de lichtste - Alpencol van deze zomer. En op deze rustige col hoeven we geen nummertje te trekken voor een colselfie.

 
Op de top

Als we vandaag per se boven de 2000 m hadden willen komen, hadden we nog 3 km door kunnen fietsen naar de Col de la Croix de Fer. Daar zijn we in 2011 geweest op een schitterende dag in oktober, zoals de volgende foto laat zien.

 
 
De herinnering aan die mooie herfstdag is moeilijk te overtreffen, dus beginnen we nu liever gelijk aan de afdaling. We doen onze helmen op en Corrie trekt zelfs haar windstopper aan; die zal ze al snel weer uittrekken, lang voordat we de ovenhete Maurienne bereiken.
 
En omlaag
Na 11 km en 800 m dalen lassen we een pauze in. De snel stijgende temperatuur speelt ons parten. Gisteravond op de camping beseften we nog hoe alert je moet blijven in een steile en bochtige afdaling. We stoppen we bij een bankje in de schaduw van een boom om weer wat te drinken en een korte siësta in te lassen. Even later hoor ik een zachte plof. Ik draai me om en zie Corrie op de grond liggen. Verbaasd krabbelt ze weer op. Ze was in slaap gevallen en van het smalle bankje afgegleden.
 
Siësta op een bankje

We fietsen weer verder bergafwaarts. Na 4 km begint mijn fiets te zwabberen. De voorband loopt leeg en in een afdaling dat is geen feest. Ik maak een noodstop, roep naar Corrie dat ik een lekke band heb en ga de band inspecteren. Er zit een gaatje in de binnenband aan de kant van het velglint. De velg is erg warm, maar nog wel aan te raken. Het is weer zo'n extra light band, net als op Corries fiets bij de afdaling van de Iseran. Ik plak de band en pomp hem weer op. Ik hoop dat die het nog even uithoudt tot we op de camping zijn.
Mijn hoop is ijdel. Tien minuten later loopt de voorband opnieuw leeg, net als ik met 30 km/uur door een scherpe bocht ga. Ik maak weer een noodstop en loop met de fiets naar een oprit in de schaduw, waar ik de binnenband en het velglint vervang. Gelukkig hebben we dat sinds gisteren weer bij ons.

Inmiddels zijn we weer in de bewoonde wereld. In een grote supermarkt genieten we van de koelte. We fietsen naar camping 'Le Bois Joli' bij St. Martin sur la Chambre. Daar worden we uiterst vriendelijk ontvangen en naar een kampeerplek in het bos gestuurd, met alle plussen en minnen die bij zo'n bos horen: wel veel schaduw, maar weinig wind, geen gras en veel insecten. Een ander nadeel van zo'n boscamping ondervinden we later op de avond, wanneer een hevig onweer losbarst: afbrekende takken. Vlak voordat de hel losbarst, vluchten we naar de receptie. Het gebouw is al dicht, maar onder een afdak en tegen een muur hebben we nog enige beschutting tegen rukwinden, hagelstenen en rondvliegende projectielen, zoals het terrasmeubilair.
Het noodweer duurt hier niet lang. Wanneer we terugkeren bij de tent en de fietsen, blijkt alles nog overeind te staan. We hebben geluk gehad.

 
Dinsdag 2 juli 2019. Trein: van St-Martin-sur-la-Chambre naar St-Pierre-d'Albigny
+ fietsen: van St-Pierre-d'Albigny naar Albertville, 32 km
 
 

Volgens plan zouden we vandaag over de Col de la Madeleine fietsen. Gisteravond hebben we al besloten om het wat rustiger aan te doen. We voelen de tocht van gisteren nog in onze benen. Ook heeft het noodweer van de afgelopen nacht niet een einde aan de hittegolf gemaakt. Het blijft de komende dagen heet; weliswaar met iets lagere temperaturen (30 tot 35 graden in plaats van 35 plus), maar met een hogere vochtigheidsgraad, dus broeierig weer met heiïge uitzichten.
Vandaag dus geen col, maar in het bloedhete dal van Maurienne gaan we ons ook niet vermaken. Liever nemen we de trein naar Albertville, om daar de middag in koele kerken en musea door te brengen.

We staan vandaag niet om half zes op, nemen alle tijd voor het ontbijt en fietsen dan naar het station. In de trein zijn de drie fietshaken al bezet, dus zetten we onze fietsen aan de overzijde van het gangpad. Zelf nestelen we ons op de klapstoeltjes tussen de fietsen in, omdat dit maar een korte rit is. Aan zitplaatsen is in deze trein overigens geen gebrek, wel aan fietsplekken.

 
We nestelen ons tussen de fietsen in de trein

Een half uur later zijn we in St-Pierre-d'Albigny, waar we over willen stappen op een trein naar Albertville. Ik kijk op het display en zie dat bij elke trein die vanmiddag naar Albertville zou moeten gaan, de mededeling 'supprimé' is toegevoegd. Vermoedelijk zijn er vannacht ergens bomen op de rails gevallen. Merde!

Op de OpenFietsMap vinden we heel dichtbij een 'zone industrielle' met een Intermarché. Daar nestelen we ons in de koffiehoek en stippelen we een fietsroute naar Albertville uit. De opties lijken beperkt: ten noorden van de Isère langs de D 201, die vast niet heel rustig is en ook nog aardig op en neer gaat, of ten zuiden van de Isère over de vast niet minder drukke D 102 en D 925. Een beetje inzoomen laat nog een andere optie zien: een grindpad dat ligt ingeklemd tussen de A43/A430 en de Isère en uitkomt op een voie verte naar Albertville. Gegarandeerd vlak en ook nog langs een verkoelende rivier. Opeens hebben we weer zin om te fietsen!

Het grindpad langs de Isère hebben we snel gevonden. De eerste 500 m is het prima te fietsen. Daarna is het pad een paar honder meter opgeslokt door de A43 en vervangen door een corridor van beton. Door het noodweer van de afgelopen nacht ligt dit nu vol afgebroken boomtakken, die we stuk voor stuk verwijderen.

 
Afgebroken boomtakken versperren ons de weg
Waar de A43 iets verder van de rivier ligt, komt het grindpad weer tevoorschijn. Ook hier is nog geen opruimploeg voorbijgekomen om geknakte boomtakken van het pad te verwijderen. Met vereende krachten banen we ons een weg door deze jungle.
 
Ook verderop hebben afgebroken takken het grindpad geblokkeerd
Soms ligt er zelfs een complete boom over de weg. Met enige moeite lukt het ons om erlangs te komen. Uiteindelijk doen we twee uur over 10 km met een dozijn barrières. Het is weer eens wat anders dan over een col fietsen...
 
Soms ligt er een complete boom over de weg

Daarna rijden we 5 km over de D 925, die hier heel rustig is. Vanaf St-Hélène-sur-Isère volgen we een fietsroute naar Albertville, die daar aansluit op de voie verte naar Annecy, waar we twee weken terug al overheen zijn gefietst. Nu stoppen we bij de camping municipal van Albertville, met verse frieten, koude dranken en goed telefoonbereik. Hier krijgen we eindelijk een berichtje van de mensen van wie we in La Grave wat geld hadden geleend. Ditmaal lukt Corries poging om het bedrag naar hun bankrekening over te maken.

 
Woensdag 3 juli 2019. Van Albertville naar Beaufort, 32 km
 
 
We rijden even de binnenstad van Albertville in om brood en koffiebroodjes te halen. Daarna klimmen we gelijk over een stille weg omhoog. De D 925, waar af en toe grote vrachtwagens langskomen, proberen we zo lang mogelijk te vermijden door nog een stuk over bospaden te gaan. Later volgen we een stille asfaltweg parallel aan de D 925.
 
Bospad
Vroeg in de middag bereiken we Villard-sur-Doron, waar een Intermarché is met een tankstation en een Frans fenomeen dat ik de laatste jaren wel vaker heb gezien: een buitenwasserette. Die hebben we nu niet nodig, omdat er zo dadelijk op de camping ook wasmachines zijn.
 
Wasautomaten bij supermarkt
De camping van Beaufort kennen we nog van een paar weken terug. We wassen onze kleren en maken een rondje door het dorp. Wanneer we weer terug zijn op de camping, is de was droog en komt een onweerslucht onze kant op. Wanneer de eerste spetters vallen, vluchten we met een zak chips en een fles met een een lokaal brouwsel naar een grote partytent. Daar raak ik in gesprek met een Zwitserse fietser, die net begonnen is aan zijn tocht naar de Middellandse Zee. Ik vertel hem dat wij ook zo'n plan hadden, maar voor de terugweg geen doorgaande trein konden vinden.
"Dat is voor mij ook steeds meer een probleem geworden", zegt de Zwitser. "Terwijl ik toch in het hart van Europa woon. Enkele jaren terug kon ik met de nachttrein nog snel en makkelijk naar Nederland, Italië en zelfs Portugal reizen."
 
Donderdag 4 juli 2019. Van Beaufort naar St-Gervais-les-Bains, 40 km
 
 
Na een half uur klimmen kijken we uit over Beaufort in de richting van Arêches, waar we enkele weken terug fietsten. Toen begonnen we aan de eerste serieuze col van deze tocht, de Cormet d'Arêches. Nu zijn we op weg naar de laatste, de Col du Joly.
 
Uitzicht op Beaufort
Hauteluce, dat nu nog boven ons ligt, laten we links liggen. In dit gebied zien we nog veel fraaie huizen en boerderijen. Niet van die brutalistische wintersportparadijzen, die je in Frankrijk ook veel ziet.
 
Uitzicht op Hauteluce
De eerste 500 klimmeters gaan zoals gewoonlijk prima. Daarna, vanaf 1200 m hoogte, wordt het steiler en warmer. Corrie, die op asfalt sneller klimt dan ik (op grind gaat ze eerder lopen), wordt dan een roze stip aan de horizon...
 
Corrie wordt een roze stip aan de horizon
...totdat ze in een bocht met haar camera in de aanslag staat...
 
Uitzicht op Hauteluce
...of een plekje in de berm heeft gevonden.
 

Bermperspectief

Tegen half drie zijn zijn we boven, op de plek waar het asfalt overgaat in grind. Dankzij dat grind is dit geen doorgaande weg en is het helemaal niet druk op de Col du Joly. We zien ook geen colbordje, maar hebben wel een fantastisch uitzicht op de Mont Blanc. Dus maken we hier onze mooiste colselfie.

 
Col du Joly
De afdaling van de Joly is best wel een uitdaging. De weg is dermate slecht en steil - soms kilometers lang rond de 15% - dat Corrie het grootste deel lopend doet. Ook ik stap op de steilste stukken af en ben al lang blij dat we hier niet omhoog hoeven te fietsen.
 
De weg is erbarmelijk slecht en steil
 

Wanneer een tiener ons op een mountainbike voorbijscheurt, besef ik dat wij dat ook met dikkere banden, schijfremmen en zonder bagage niet na zouden doen. Wij zijn hier voor het eerst en verkennen de weg op onze manier, zonder adrenalinekick en jeugdige overmoed.
De gps-data liegen er niet om: over deze 7,6 km lange en 780 m diepe afdaling doen we anderhalf uur, inclusief een bankpauze van een kwartier! We hadden hier ook de skilift kunnen nemen.

 
Corrie heeft even een bankje nodig
De laatste 7 km gaan van een leien dakje. Met 40 km/uur zoeven we naar de camping van Saint Gervais les Bains. Daar vinden we een prachtige plek voor onze tent, waar we de wolken rond de Mont Blanc langzaam op zien trekken tot we de hele berg kunnen aanschouwen in het zachtgele licht van de avondzon.
 
Mont Blanc
Vrijdag 5 juli 2019. Fietsen: van camping naar station St-Gervais-les-Bains, 7 km
+ trein: van St-Gervais-les-Bains naar Evian-les-Bains
+ boot: van Evian-les-Bains naar Lausanne
 
 
We fietsen nog een klein stukje naar het station van Saint Gervais les Bains. Tegenover het SNCF-station is een stationnetje voor het bergtreintje dat tot halverwege de top van de Mont Blanc rijdt.
 
Corrie heeft even een bankje nodig
We nemen de trein naar Annemasse, waar we overstappen op een trein naar Evian les Bains. Dit kuuroord heeft betere tijden gekend, maar heeft nog altijd enkele sfeervolle plekken.
 
Gevels in Evian les Bains
Straat naar brongebouw in Evian les Bains
Raam in brongebouw in Evian les Bains
Waterbron in Evian les Bains
Tegen de avond steken we met een veerboot het Meer van Genève over naar Zwitserland.
 
Veerboot naar Lausanne
In Lausanne fietsen we weer naar de stadscamping, waar we drie weken terug ook al waren. Het is er nu drukker, maar het lukt nog steeds om een ruime plek voor onze tent te vinden buiten het hutjemutjeveld voor de vaste gasten.
 
Camping bij Lausanne
Het campingrestaurant heeft een shabby terras, waar een andere beheerder iets moois van zou kunnen maken. Nu is hier van het meer weinig te zien, klinkt er irritante muziek en wordt er door een aantal gasten stevig gepaft. Gelukkig kunnen we er pizza's afhalen, die we mee kunnen nemen naar het nabijgelegen stadspark, met uitzicht over het meer op de bergen waar we de afgelopen weken hebben gefietst.
 
Meer van Genève
Zaterdag 6 juli 2019. Per trein naar Düsseldorf
 
We boemelen eerst naar Bern en nemen dan een rechtstreekse Eurocity naar Düsseldorf. Helaas heeft deze trein geen stiltecoupé en is het erg druk. Dat hadden we al een beetje voorzien. Daarom hebben we nog een dag over om thuis te komen, zodat we deze avond heel relaxed in Düsseldorf kunnen blijven.
 

Zondag 7 juli 2019. Fietsen: van Düsseldorf naar Rheinhausen
+ trein: van Rheinhausen naar Leiden

 
Het is prima fietsweer en we willen niet direct weer in een trein stappen. We rijden een paar uur over rustige wegen en paden langs de Rijn, maar merken goed dat dit de rafelrand van een verstedelijkt en industrieel gebied is. Het landschap is vaak een rommeltje, met zand- en grindgroeves en vervallen fabrieksterreinen, daarbuiten soms weer erg aangeharkt. We krijgen gelijk heimwee naar de bergen van Savoie en stappen vroeg in de middag in een trein die in de richting van de Nederlandse grens rijdt.
In Mönchen-Gladbach stappen we over op de boemel naar Venlo, die zich snel vult met kooptoeristen. Vanaf Venlo is alles routine. Tegen het eind van de middag zijn we weer thuis.