| 
            
               
                | 
                     
                      |  |   
                      | Fantasiekaarten 
                        en een fietsimperium |   
                      |  |   
                      | Een 
                          tijdje terug vond ik een doos met kaarten uit mijn jeugd, 
                          die een indruk geven van waar ik toen fietste en wat 
                          ik toen zag. Ik ben vast niet de enige die als kind 
                          op een wegenkaart de routes ging markeren waar ik gefietst 
                          had. Rond mijn 14e begon ik hiermee. Op de kaart hieronder 
                          zie je dat mijn 'fietsimperium' in 1972 nog beperkt 
                          was tot een bescheiden spinnenweb rond IJmuiden, met 
                          een uitschieter naar Wieringen, waar mijn grootouders 
                          woonden. Met nog enkele 'koloniën' op Vlieland, 
                          Terschelling en Ameland, waar we enkele vakanties hadden 
                          doorgebracht en rond Ommen, waar mijn ouders dat jaar 
                          een vakantiehuisje hadden gekocht. |   
                      |  |   
                      |  |   
                      |  |   
                      | In 
                          de drie jaar daarna groeide het spinnenweb, werden Texel 
                          en Schiermonnikoog toegevoegd en kwamen er verbindingen 
                          met het gebied rond Ommen.Op mijn 16e kocht ik een Tienertourkaart, een treinkaart 
                          waarmee je voor 30 gulden 10 dagen lang onbeperkt van 
                          het NS-net gebruik kon maken. Op dag 1 nam ik de trein 
                          naar Maastricht, waar ik een fiets (met terugtraprem 
                          en zonder versnellingen!) huurde om via de Mergellandroute 
                          naar het Drielandenpunt te fietsen. Op andere tienertourdagen 
                          maakte ik op een huurfiets tochtjes rond Winterswijk, 
                          op Walcheren en op Voorne. Ook herinner ik me dat ik 
                          toen in Delft ben geweest, waar ik uren in de bibliotheek 
                          van de Topografische Dienst heb doorgebracht.
 Op mijn 17e fietste ik 10 dagen lang langs jeugdherbergen 
                          in Nederland en België.
 |   
                      |  |   
                      |  |   
                      |  |   
                      | Rond mijn 20e had 
                        ik in de meeste uithoeken van Nederland wel een keer gefietst. 
                        Ik kocht toen een fiets met 10 versnellingen en een tent, 
                        waarmee ik de rest van de wereld ging ontdekken. Nederland 
                        had ik nu wel gezien, dacht ik. |   
                      |  |   
                      |  |   
                      |  |   
                      | Als 
                          tiener ging ik in de weekends vaak fietsen, om mijn 
                          overtollige energie kwijt te raken en me even vrij te 
                          kunnen voelen. Meestal in mijn eentje, want ik kende 
                          niemand die net zo graag fietste als ik. Wat voor bezoekers 
                          van dit forum een vanzelfsprekende passie is, was in 
                          IJmuiden destijds iets uitzonderlijks.Ik zat toen op de school die model heeft gestaan voor 
                          de roman 'Het Gym' van Karin Amatmoekrim en had het 
                          daar niet erg naar mijn zin. Als beelddenker haatte 
                          ik het eindeloos instampen van rijtjes en feitjes. Ook 
                          aan teamsporten had ik een hekel gekregen dankzij een 
                          hork van een gymleraar. En wat verder voor doorsnee 
                          tieners belangrijk hoort te zijn, interesseerde me ook 
                          niet echt.
 Ik vond troost in mijn fantasie en ging vaak naar buiten. 
                          Urenlang kon ik wegdromen op het strand. Van zand bouwde 
                          ik complete steden. Ook creëerde ik mijn eigen 
                          deltawerken in de geultjes die bij laag tij tussen de 
                          zandbanken ontstonden. Verder hield ik bij wat voor 
                          weer het was geweest en legde dat in grafieken vast.
 De meeste tijd die ik op mijn kamer doorbracht, besteedde 
                          ik echter aan het tekenen van fantasiekaarten; van gebieden 
                          die niet bestonden, maar wel leken op mijn 'fietsimperium'. 
                          Deze kaarten kon ik snel onder een stapeltje schoolboeken 
                          schuiven, wanneer mijn moeder met een kop thee de trap 
                          op kwam om te controleren of ik huiswerk aan het maken 
                          was.
 Dit heeft een jaar of vijf geduurd, tot ik 19 was. Toen 
                          wilde ik zo graag van school af en weg bij mijn ouders, 
                          dat ik met frisse tegenzin mijn diploma ben gaan halen. 
                          Een jaar later ging ik studeren en raakte ik opnieuw 
                          verslingerd aan dingen die weinig met mijn studie hadden 
                          te maken. Zoals fotograferen en truien breien. Met die 
                          truien ging het net als met de fantasiekaarten; na een 
                          jaar of vijf was ik er klaar mee. Gelukkig ben ik nooit 
                          gestopt met fietsen en fotograferen.
 Een stuk of 20 fantasiekaarten 
                            heb ik bewaard. Sommige zijn niet groter dan een A4-tje, 
                            andere zijn enkele meters lang. Eerst tekende ik vooral 
                            met viltstift, later met zwarte inkt en kleurpotloden. 
                            De eerste kaarten waren grove schetsen, later was 
                            er veel meer detail te zien |   
                      |  |   
                      |  |   
                      |  |   
                      | De 
                          simpelste kaart is een schets van enkele vestingsteden 
                          met wat vage potloodstrepen eromheen. Hier wordt vermoedelijk 
                          een veldslag uitgevochten. Met dit kaartje zal ik niet 
                          meer dan een paar uur zoet zijn geweest. |   
                      |  |   
                      | 
 |   
                      |  |   
                      |  
                          Andere kaarten konden weken of maanden in beslag nemen. 
                          De kaart hieronder heb ik op mijn 17e getekend op een 
                          vel papier van 100 x 75 cm.  |   
                      |  |   
                      | 
 |   
                      | (In hoge resolutie 
                        is deze kaart  
                        hier te zien) |   
                      |  |   
                      | Allerlei details 
                          staan erop: hoogteverschillen, perceelgrenzen, strandhoofden, 
                          sloten, dijken, windmolens, houtwallen, gemeentegrenzen, 
                          voetbruggen, hunebedden, veerdiensten. etc. Ook de landschappen 
                          die ik toen goed kende, zijn terug te vinden: zeearmen 
                          met kwelders en wadden, duinen, een stuwwal, veenweidegebieden 
                          en coulisselandschappen. Eerst had ik een pre-industriële 
                          situatie getekend. Daarna liet ik er de moderniteit 
                          op los. Als bulldozer gebruikte ik inktgum of witte 
                          zelfklevende etiketten. Daarmee maakte ik ruimte voor 
                          spoorlijnen, snelwegen, havens, industrieterreinen of 
                          vliegvelden. De havenstad die links op de kaart is te 
                          zien, onderging zelfs een etikettenbombardement en werd 
                          daarna herbouwd.  Dat ik in IJmuiden woonde, is soms goed te zien. Op 
                          de vier kaarten hieronder is een kanaal met sluizen 
                          te zien, dat erg op het Noordzeekanaal lijkt.  |   
                      |  |   
                      |  |   
                      |  |   
                      |  |   
                      |  |   
                      |  |   
                      |  |   
                      |  |   
                      | (In hoge resolutie 
                        is deze kaart hier 
                        te zien) |   
                      |  |   
                      | Soms is ook te zien 
                        dat dit kanaal enkele keren verbreed is: onder de blauwe 
                        viltstiftinkt zijn dan nog wegen en huizen te zien die 
                        er voor de verbreding hadden gestaan (als 11-jarige had 
                        ik gezien hoe de halve dorpskern van Velsen werd afgebroken 
                        om het Noordzeekanaal breed genoeg te maken voor mammoettankers, 
                        die later plaats zouden maken voor cruiseschepen). Ook het voormalige IJ-eilandje Ruigoord (de latere kunstenaarskolonie, 
                        die nu onder de rook van de Afrikahaven ligt) is op sommige 
                        kaarten te zien.
 |   
                      |  |   
                      |  |   
                      |  |   
                      |  |   
                      | Op kaart 2 is 
                        Ruigoord al bedekt met havens en industrie. |   
                      |  |   
                      |  |   
                      | Ruigoord 
                        op de 3e kaart |   
                      |  |   
                      |  |   
                      |  
                          Ruigoord op de 4e kaart |   
                      |  |   
                      |  
                          Op de meeste kaarten staat geen tekst, maar er zijn 
                          uitzonderingen. Op de kaart hieronder verraden de plaatsnamen 
                          welk stripblad ik las: Duckstad, Kwaakdam, Ganzestad, 
                          Duckburg en Rommeldam. Er is ook een dode vulkaan. Dat 
                          is bijzonder, want verder tekende ik alleen landschappen 
                          die in mijn toenmalige 'fietsimperium' bestonden. |   
                      |  |   
                      |  |   
                      |  |   
                      | Plaatsnamen 
                          staan ook op een van de kanaalkaarten hierboven: IJmhaven, 
                          Haarlen, Santwoord, Pendwelt, Artenhoud, IJlden, Watrijk, 
                          Aamzdeldram, Aamzdelfen, Uudvegte en Zuidhucht.  
                         Tekst is verder 
                          nog te vinden op de volgende kaart. 'Voltooid op 14-3-1974' 
                          staat er op. Enkele maanden later zouden we een week 
                          naar Schiermonnikoog gaan. Daar had ik me zo te zien 
                          goed op voorbereid, want deze kaart is onmiskenbaar 
                          geïnspireerd op de Groningse Waddenkust.  |   
                      |  |   
                      |  |   
                      | (In hoge resolutie 
                        is deze kaart hier 
                        te zien) |   
                      |  |   
                      | Links 
                          zien we een variant op Schiermonnikoog, rechtsboven 
                          komt Borkum in beeld. De Lauwerszee was in 1974 al afgedamd, 
                          maar op mijn kaart staat de dam nog op een kier, waar 
                          de veerboot naar Zoutkamp doorheen vaart. De toekomstige 
                          vaarroute naar Lauwersoog heb ik ook getekend. Zowel 
                          op Schier als op Borkum staan genummerde strandpalen. 
                          Ten oosten van Schier ligt een onbewoond eiland met 
                          een baken. Naar dat eiland loopt ook een weg vanaf het 
                          vasteland: 'alleen bij eb begaanbaar, geen auto's'. 
                          Bij de andere eilanden is met een stippellijn het wantij 
                          aangegeven.Nog een eiland verder staan 5 gebouwtjes en is de tekst 
                          'kamp' nog net leesbaar. Ten oosten daarvan, in de monding 
                          van de Eems, ligt een eiland met een oude en een nieuwe 
                          voogdwoning. Direct ten noorden van dit Rottum ligt 
                          nog een eilandje dat met strandhoofden is versterkt. 
                          Hier staan een baken en een douanepost. Aan beide kanten 
                          van de rijksgrens is een stuk zee gemarkeerd als 'verboden 
                          ankerplaats' .
 Ook Borkum 
                          heeft, net als in het echt, een versterkte westkust. 
                          Ook het spoorlijntje van de veerhaven naar het Kurhaus 
                          ontbreekt niet. Vermoedelijk heb ik daar iets over gelezen 
                          in het Waddenbulletin, waarop mijn ouders toen waren 
                          geabonneerd, want pas in 2009 heb ik Borkum bezocht. 
                          Aan de noordkant van Borkum ligt een scheepswrak op 
                          het strand. En buitengaats dobbert een lichtschip.Op de eilanden en het vasteland heb ik met een onderbroken 
                          blauwe lijn de 'kustlijn van 50 jaar terug' aangegeven.
 Delfzijl heeft een grachtengordel en is vastgegroeid 
                          aan Appingedam. De Eemshaven ligt er ook, compleet met 
                          elekticiteitscentrale, waarvan de hoogspanningsleidingen 
                          uitwaaieren over het achterland.
 Ik herinner me dat ik destijds van plan was om nog veel 
                          meer aansluitende kaartbladen te maken, maar die zijn 
                          er niet gekomen. De lente stond voor de deur, dus ik 
                          ging vast liever fietsen.
 De laatste 
                          en grootste fantasiekaart heb ik 5 jaar na de eerste 
                          getekend, op een rol papier van 50 cm breed en wel 5 
                          meter lang. Deze kaart heb ik nooit voltooid. De eerste 
                          3,5 meter zijn grotendeels klaar, maar toen ik aan het 
                          laatste stuk begon, waren andere dingen belangrijker 
                          geworden. Zoals het afmaken van die vervelende school, 
                          waar ik 5 jaar na het tekenen van de eerste kaart nog 
                          steeds heenging. In de hoop dat ik daarna een opleiding 
                          zou kunnen volgen waar mijn passie voor kaarten niet 
                          meer als een rariteit zou worden beschouwd. Die opleiding 
                          zou uiteindelijk nogal tegenvallen, omdat statistieken 
                          en beleidsnota's daar veel belangrijker bleken te zijn 
                          dan kaarten. Het was meer een studie voor brilsmurfen 
                          en vergadertijgers dan voor creatieve geesten. Uit onvrede 
                          ging ik nog meer fietsen, fotograferen en op een gegeven 
                          moment ook truien breien, maar mijn fantasiekaarten 
                          bleven al die jaren opgeborgen in een doos. Hieronder zie je de eerste 
                          3,5 meter van mijn laatste kaart verkleind tot 850 pixels. |   
                      |  |   
                      |  |   
                      |  
                          (In hoge resolutie is deze kaart hier 
                          te zien ) |   
                      |  |   
                      | Bij 
                          het tekenen van deze kaart ging ik anders aan het werk 
                          dan bij oudere kaarten. Viltstiften gebruikte ik niet 
                          meer omdat ik de zachtere tinten van kleurpotloden mooier 
                          was gaan vinden. Zwarte lijnen trok ik met een vulpen. 
                          Voor dunnere lijntjes had ik een metalen vierkleurenpen 
                          gekocht, de poor man's Parker van de jaren 70. |   
                      |  |   
                      |  |   
                      |  |   
                      |  
                          Op deze kaart begon ik eerst een kleine stad te tekenen. 
                          Compleet met grachten, spoorlijnen, tramrails en ook 
                          al een paar rafelranden: opgespoten bouwterrein, een 
                          onvoltooid dijklichaam voor een geplande weg en een 
                          restant van een opgeheven spoorlijn, die voor een deel 
                          al in asfalt is veranderd (geen 'voie verte', die bestonden 
                          toen nog niet: in de jaren 70 werden fietspaden nog 
                          steeds opgeofferd voor extra rijbanen of parkeerplaatsen). |   
                      |  |   
                      |  |   
                      |  |   
                      | Ten 
                          oosten van de stad ligt een zeegat met vier veerdiensten. 
                          In de jaren 70 werden overal veerponten opgeheven. Zodra 
                          ergens een nieuwe brug werd geopend, verdwenen de veerponten 
                          in de wijde omgeving. Fietsers werden dan gedwongen 
                          om soms tientallen kilometers om te rijden. Maar niet 
                          op mijn kaart: toen ik daar aan werkte, had ik de gids 
                          'Rivieren, dijken, polders en overzetveren' van Meta 
                          de Visser al gelezen (zij was ook de eerste voorzitter 
                          van de Vrienden van de Voetveren).Daarom zie je hier niet alleen een nieuwe auto- en (dubbelsporige) 
                          spoorweg met de combinatie van een brug en een korte 
                          veerverbinding, maar ook de oude weg en (enkelsporige) 
                          spoorlijn eindigen in een havenplaatsje, waarvandaan 
                          nog steeds pontjes via een veel langere route naar de 
                          overkant varen.
 |   
                      |  |   
                      |  |   
                      |  |   
                      |  
                          Weer iets verder oostwaarts gaat het polderland abrupt 
                          over in een heuvelrug: een stuwwal, zoals je op de Utrechtse 
                          Heuvelrug en de Veluwe aantreft. Waar die stuwwal de 
                          kust raakt, zijn kliffen. Fietsend had ik zulke kliffen, 
                          of restanten ervan, aangetroffen in Muiderberg, tussen 
                          Naarden en Huizen en in Gaasterland. 
                          Aan inkleuren was ik hier nog niet toegekomen, wel had 
                          ik met zwarte inkt al reliëftekens aangebracht. 
                          In het gekleurde deel is te zien dat groene weilanden 
                          en bruine akkers worden afgelost door paarse heidevelden. 
                          Er zijn ook enkele hunebedden en een heleboel vennetjes 
                          (van pingoruïnes  
                          had ik op mijn 18e nog niet gehoord). |  
                      |  |   
                      |  |   
                      |  |   
                      | Voorbij 
                          de heuvels zet het laagland zich voort tussen diepe 
                          inhammen van de zee. Op het nog niet volledig ingekleurde 
                          kaartfragment hieronder is een kreek afgedamd en ingepolderd. 
                          De afsluitdam is versterkt met strekdammen, op het meest 
                          kwetsbare deel is de dam geasfalteerd, zoals je in Zeeland 
                          soms ziet. De ingepolderde kreek is kaarsrecht verkaveld, 
                          zoals bijvoorbeeld de Zijpepolder in Noord Holland op 
                          deze kaart uit 1597. In het midden zijn de kades en 
                          de afwijkende verkaveling van een voormalig eiland nog 
                          te zien (zoals Ruigoord in de voormalige Houtrakpolder 
                          of Schokland in de Noordoostpolder (dat nu op de Werelderfgoedlijst 
                          van Unesco staat). |   
                      |  |   
                      |  |   
                      |  |   
                      | Direct 
                          ten zuidoosten van de ingepolderde kreek ligt een veenweidegebied, 
                          dat lijkt op het Wormer- en Jisperveld, waar ik wel 
                          eens ging roeien. Daaronder ligt een dijkdorp, dat wel 
                          wat van Hindeloopen heeft, maar dat kende ik toen nog 
                          niet. Het zal eerder een samensmelting zijn van Spaarndam, 
                          De Rijp en Broek op Langedijk (voordat een ruilverkerkaveling 
                          hier het Rijk 
                          der duizend eilanden  verwoestte), waar ik 
                          wel was geweest. Aangrenzend ligt een kleine droogmakerij 
                          met een windmolen. |   
                      |  |   
                      |  |   
                      |  |   
                      | Verderop 
                          is weer een robuuste zeedijk met strekdammen. Ditmaal 
                          geen afgedamde kreek: het land achter de dijk is oud 
                          cultuurland, dat nooit water is geweest. Links en rechts 
                          van de zeewering liggen stranden en duinen, die vroeger 
                          ook aan de zeezijde van de dijk hebben gelegen, maar 
                          tijdens een stormvloed zijn weggevaagd. Hier had ik 
                          me laten inspireren door de Westkapelse Zeedijk op Walcheren 
                          en de Hondsbossche Zeewering (waar inmiddels d.m.v. 
                          zandsuppletie weer een breed strand is aangelegd). |   
                      |   |   
                      |  |   
                      |  |   
                      |  
                          In de jaren 70 werden overal wegen aangelegd. Veel 
                            snelwegen waren nog niet voltooid en eindigden bij 
                            rotondes, stoplichten, binnenwegen of bouwputten.Regelmatig reed ik van IJmuiden naar een vakantiehuisje 
                            in de buurt van Ommen. Het liefst deed ik dat op de 
                            fiets, met een overnachting in de jeugdherberg van 
                            Putten of Amersfoort. Meestal had ik daar geen tijd 
                            voor en moest ik meerijden in de auto van mijn ouders. 
                            Dat was toen een kleine wereldreis van 2,5 uur (samen 
                            met een broer, twee zussen en een paar cavia's op 
                            de achterbank van een Ford Cortina gepropt; ik krijg 
                            het nu nog benauwd als ik er aan terugdenk). Eerst 
                            over een provinciale weg door de IJpolders langs de 
                            opgespoten zandvlaktes van het westelijk havengebied 
                            van Amsterdam. Dan dwars door Amsterdam naar Diemen, 
                            waar de snelweg begon. Die snelweg werd bij Naarden 
                            onderbroken en liep vanaf Bussum nog even door tot 
                            Baarn, waarna we weer kilometers lang over een smalle 
                            weg naast het zandtalud voor de toekomstige A1 reden. 
                            Om dat stuk te vermijden, reden we ook vaak door de 
                            Flevopolder. Dat was tot aan de Knardijk een eindeloze 
                            koolzaadsteppe met provisorisch aangelegde wegen, 
                            waar elke hobbel voelbaar was op de achterbank van 
                            de zwaar beladen Ford Cortina.
 Om Amsterdam te mijden, reden we ook wel eens via 
                            Haarlem. Ook daar moest je nog dwars door de stad, 
                            tot aan het begin van de Schipholweg, een snelweg 
                            die bij Amstelveen weer ophield. Bij Ouderkerk wurmde 
                            het verkeer zich over de Amstel via een smalle noodbrug, 
                            die hier treffend wordt beschreven: 'Het verkeer 
                            op de Provinciale Weg nam langzamerhand zodanig toe, 
                            dat er ter ontlasting naast de brug een verhoogde, 
                            vaste noodbrug werd gelegd. Deze brug, een Baileybrug, 
                            lag er van 1969 tot 1976. Het was een zeer smalle 
                            brug met twee rijbanen en met ook nog eens diverse 
                            bochten er in. Geen centimeter van de vangrail langs 
                            de zijkanten was dus onbeschadigd en de vangrail toonde 
                            alle kleuren van auto’s die waren gepasseerd'.
 Na Ouderkerk volgden half voltooide wegen door de 
                            Bijlmermeer tot aan Diemen. Vaak stonden er files. 
                            Door al die sleurritten die ik met mijn ouders heb 
                            moeten maken om een weekend op het platteland door 
                            te kunnen brengen, ging ik mij afvragen waarom toch 
                            zo veel mensen het bezit van een auto associëren 
                            met vrijheid. Op mijn 18e had ik geen behoefte aan 
                            rijlessen, maar werd ik wel lid van de net opgerichte 
                            ENWB, de latere Fietsersbond. Een poster van deze 
                            club, die het ruimtegebruik van auto's, fietsers, 
                            bussen en voetgangers liet zien, heeft jarenlang op 
                            mijn kamer gehangen.
 (Een artikel over het maken van deze historische 
                            poster is hier 
                            te lezen.) |   
                      |  |   
                      |  |   
                      |  |   
                      | Op 
                          mijn fantasiekaarten tekende ik het houtje-touwtje wegennet 
                          dat ik kende. Zoals hieronder: snelwegen die ophouden 
                          bij een primitieve rondweg om een kleine stad. Dunne 
                          lijnen geven aan waar de toekomstige bypass en andere 
                          geplande wegen moeten komen. Delen van het nieuwe talud 
                          liggen er al, een enkel viaduct is al klaar. Anders 
                          dan bij de vorige kaarten, tekende ik nu bewust onvoltooide 
                          situaties die ik niet meer met inktgum of met op maat 
                          geknipte zelfklevende etiketjes bij ging werken. |   
                      |  |   
                      |  |   
                      |  |   
                      | Ook 
                          op mijn laatste fantasiekaart heb ik een echte havenstad 
                          getekend. Compleet met sporen voor trams en treinen, 
                          autowegen, bruggen, tunnels, pontveren, hoogwaterkeringen 
                          en hier en daar een vergeten stukje polderland à 
                          la de Overbraker Binnenpolder, waarvan een restant tientallen 
                          jaren als een prachtige stukje veenweidegebied tussen 
                          de Oude IJdijk en twee spoorlijnen achter de Westergasfabriek 
                          in Amsterdam heeft gelegen. |   
                      |  |   
                      |  |   
                      |  |   
                      |  |   
                      |  |   
                      | Er is ook een variant 
                        op de Bijlmer te zien, compleet met honingraatflats en 
                        metrolijnen. |   
                      |  |   
                      |  |   
                      |  |   
                      | Leuk 
                          om te tekenen waren gecompliceerde kruisingen van snelwegen, 
                          compleet met fly-overs. Die had je toen alleen rond 
                          Rotterdam (zoals het Kleinpolderplein en Terbregseplein). |   
                      |  |   
                      |  |   
                      |  |   
                      | Een eindje buiten 
                        de stad wordt de rust wreed verstoord door een slaapstad. 
                        De krakelingvormige spoorlijn verraadt dat ik me hier 
                        door Zoetermeer heb laten inspireren. |   
                      |  |   
                      |  |   
                      |  |   
                      | Ik 
                          tekende het platteland waar ik graag doorheen fietste, 
                          maar ook hoe dat platteland geleidelijk werd vermorzeld 
                          door nieuwe wegen en stadsuitbreidingen. Andere landschapsverwoesters, 
                          zoals ruilverkavelingen, mestsilo's en megastallen en 
                          -kassen, vakantiebungalowparken etc., zie ik op deze 
                          kaart niet. Die waren mij als tiener misschien nog niet 
                          zo opgevallen, aangezien het platteland toen in een 
                          overgangsfase verkeerde, van gemoedelijk naar grootschalig 
                          en industrieel.  |   
                      |  |   
                      |  |   
                      |  |   
                      |  |   |  |    |